Jezus Christus is Koning, almachtig. We kunnen ons afvragen: waarin bestaat die macht? Kan Hij geen oorlog doen stoppen? Onder andere in Oekraïne, Rusland, Israël, Gaza, Libanon. Kan Hij er niet voor zorgen dat mensen – dan denk ik aan jonge mensen, kinderen – niet meer dood gaan? Kan Hij het niet zo regelen dat er geen tragische ongevallen meer gebeuren?
Tja, onze samenleving bezit een eigen wetmatigheid, vaak los van God de Heer, vaak tegenover Hem. Maar welke macht heeft Jezus Christus dan, Koning van het heelal? Het is niet de macht van de politici, perslui, groten, presidenten en koningen van deze wereld. Het is de Goddelijke macht om mensen te inspireren en te verlossen en te bevrijden van het kwaad, de macht om de dood te overwinnen en het eeuwig leven te geven. Het is de macht van de Liefde die zelfs uit het kwade nog iets goeds weet te halen, het versteende hart kan verzachten en genezen, vrede kan brengen in het pijnlijkste conflict, het licht van de hoop kan doen branden in de diepste duisternis.
Christus Koning bezit een Rijk van genade, een geestelijk Rijk dat zichtbare vertakkingen heeft in onze wereld, in onze woorden en daden, in ons doen en laten. Dit Rijk van genade, of beter: Christus Koning, dringt zich nooit aan ons op en eerbiedigt onze vrijheid. Zoals Hij tegen Pilatus zei: “Mijn koningschap is niet van deze wereld (…) Koning ben Ik (…) om getuigenis af te leggen van de waarheid” (Joh.18,37). Wie “luistert naar ‘Zijn’ stem”, wie de Heer toelaat in zijn of haar hart, plaatst zich onder Zijn invloed. Het ‘ja’ tegen Christus is een ‘neen’ tegen dat wat niet van Hem is.
Wie wil ik volgen? God of de boze? de waarheid of de leugen? de deugd of de ondeugd? Als men voor Christus kiest, volgt niet automatisch het succes in deze wereld. Als men voor Hem kiest ontvangt men liefde, vrede en vreugde die alleen Hij kan geven, en op het eind eeuwig leven. In de geschiedenis, in alle tijden hebben mannen en vrouwen zich in naam van Christus, in naam van de waarheid en gerechtigheid, zich verzet tegen aardse machten en hun maskers. Velen bleven Hem trouw tot in de dood. Ze geloofden en beleefden het Evangelie. Jezus Christus bezit een Goddelijke kracht die het verstand en het hart in beweging kan zetten. Laten wij ons hart openen voor de Verrezen Heer, Christus Koning. Wijzelf en onze omgeving worden er beter van.
Karel Loodts, pastoor
In het Evangelie vraagt iemand aan Jezus: “Goede Meester, wat moet ik doen om het eeuwig leven te verwerven?” In september was Paus Franciscus als een ‘goede meester’ in België. Hij heeft veel gezegd, maar… in de pers overheerste weeral het negatieve. De mooie dingen die Paus Franciscus zei kwamen gewoon niet in het nieuws. Het is typisch voor onze antichrist(elijke) media. Zo zaten de Pauselijke toespraken vol wijze lessen over de belangrijkste vraag van deze tijd: wat kunnen we doen? De Paus vroeg zich af: “Hoe kunnen we blijven hopen als de toestand van de wereld meer reden geeft tot wanhoop dan tot hoop?” Ik wil u een paar mooie pareltjes geven die Paus Franciscus gezegd heeft over de hoop. Het was de rode draad in zijn spreken.
In de toespraak voor de koning en de gasten in het paleis van Laken zei de Paus dat de Katholieke Kerk een aanwezigheid wil zijn die hoop geeft. Het mag geen valse hoop zijn, geen oppervlakkig olé olé. De hoop moet echt zijn. Maar wat is echt? De Paus zegt dan dat hoop een geschenk is van God, en het is iets dat men in het eigen hart meedraagt! We kunnen hoop niet zelf maken, niet opwekken, niet plannen, niet inpakken, niet verkopen. Christenen moeten mensen zijn die niet op eigen kracht hopen, maar die hun hoop als geschenk van God ontvangen. De Paus roept iedereen in België op om dit geschenk aan de Heilige Geest te vragen, zodat je met hoop op weg gaat in het leven. Vervolgens zegt hij drie dingen, ten eerste: we moeten om die hoop vragen, weer leren bidden; ten tweede: we moeten de hoop willen ontvangen, d.w.z. een open hart hebben; en ten derde: we moeten ernaar leven en zo onze bijdrage leveren aan de samenleving. Een drievoudige boodschap die een heel spiritueel programma omvat (bidden, open zijn, een bijdrage leveren). Dit hoorde je niet in het journaal.
Klik HIER om de volledige tekst te lezen.
Karel Loodts
23 oktober 2024
Op sociale media circuleert een filmpje, een oproep van jonge Fransman. Hij zegt: “Op een dag in 1890 was er in de trein een oude man zijn Rozenkrans aan het bidden. Een jonge universiteitsstudent sprak hem aan en zei: “In plaats van je Rozenkrans te bidden, waarom besteed je je tijd niet aan studie en zinvolle zaken? Ik zal een boek sturen waarvan je iets kunt leren.” De oude man haalt een visitekaartje uit zijn zak en antwoordde: “Ik zou het op prijs stellen als u mij het boek naar dit adres zou willen sturen.” Er stond maar één regel op het kaartje: “Louis Pasteur, Institut de Recherche Sientifique, Paris” (Louis Pasteur, Wetenschappelijk Onderzoeksinstituut, Parijs). De universiteitsstudent bloosde van schaamte. Hij had advies gegeven aan de beroemdste wetenschapper van zijn tijd, de man wiens vaccins over de hele wereld werden gewaardeerd en die ondertussen ook trouw was aan zijn Rozenkrans. Wat als we de Rozenkrans weer in de mode zouden brengen? Dat is de uitdaging die wij aan alle katholieken stellen, dat een meerderheid weer de Rozenkrans bidt. Haal je Rozenkrans tevoorschijn en bid hem, omdat het het krachtigste wapen aller tijden is.”
Deze oproep komt van een jongeman. Het valt op dat als jongeren het katholieke geloof ontdekken ze ook de Rozenkrans ontdekken en bidden. De oudere gelovigen kennen het wel en hebben soms de indruk dat het zo oud is dat het uit de mode is en jongeren niet meer aanspreekt. Integendeel dus!
Voor veel mensen is het Rozenkransgebed een vertrouwd gebed. Het is eigenlijk heel gemakkelijk. In het bidden van het Onzevader, het Weesgegroet en het Eer aan de Vader leg je al je intenties neer en vraag je Maria’s voorspraak bij de Heer. Aan het bidden van de Rozenkrans worden heel wat gebedsverhoringen toegeschreven. In moeilijke en bedreigende tijden hebben Pausen door de geschiedenis heen de gelovigen opgeroepen de Rozenkrans te bidden. Er worden grote wonderen aan toegeschreven. Als die jongere op het einde van zijn oproep zegt dat de Rozenkrans “het krachtigste wapen aller tijden is”, verwijst hij daar naar. Vele gelovigen hebben in de loop der jaren getuigd dat ze door het bidden van de Rozenkrans wonderen in hun leven hebben ervaren. We spreken er niet dikwijls over maar ze gebeuren wel.
Soms zeggen mensen dat het Rozenkransgebed te veel op Maria is gericht. Dat is een foute gedachte. Als je bij het bidden van de Rozenkrans de mysteries overweegt moet je vaststellen dat de Rozenkrans helemaal gericht is op het leven van Jezus Christus. In de mysteries overwegen we Zijn geboorte, Zijn leven, dood en Verrijzenis. Wie de mysteries van de Rozenkrans overweegt, komt dichter bij Jezus Christus. Door het overwegen van de mysteries bij het bidden ontdek je dat het Rozenkransgebed een heel Bijbels gebed is. We overwegen de belangrijkste gebeurtenissen van de heilsgeschiedenis. De twintig mysteries van de Rozenkrans brengen ons bij de kern van ons geloof in Jezus Christus.
Paus Benedictus zei: “De Rozenkrans is een middel dat door de Maagd Maria wordt gegeven om Jezus te aanschouwen en, mediterend over zijn leven, Hem steeds trouwer lief te hebben en te volgen.” Paus Franciscus zei onlangs nog: “Ik wil je een advies geven: laat de Rozenkrans nooit in de steek.”
Karel Loodts, pastoor
Op 14 september vieren we het feest van Kruisverheffing. Jezus offert Zichzelf op het Kruis. Het Kruisoffer is een rechtvaardige straf, maar… niet voor Jezus Christus. Hij was zonder schuld. Wij zouden aan dat kruis moeten hangen want we weten allemaal dat we niet perfect zijn en geen vlekkeloos leven hebben. Wat heeft Jezus gedaan? Hij heeft Zijn leven gegeven voor ons. We lezen in het Evangelie: “Geen groter liefde kan iemand hebben dan deze, dat hij zijn leven geeft voor zijn vrienden.” Het is zoals met een soldaat die zich op een handgranaat werpt om zijn vrienden te beschermen. De handgranaat ontploft, de soldaat is dood, maar zijn vrienden leven nog. Het verschil met Jezus is dat de soldaat enkel zijn makkers redt, maar Jezus Christus heeft Zijn leven gegeven voor iedereen. In Jezus Christus wordt iedereen verlost, tenminste, iedereen die zich wil laten verlossen.
Gods liefde is het eerste en Zijn liefde blijft tot het einde. Zijn liefde is begin en einde, en daartussenin leven wij. De Heer ziet ons zoeken, ons aarzelen, ons falen en het doet Hem pijn als we ons van Hem verwijderen. Onze-Lieve-Heer hoopt dat we naar Hem gaan zodat Hij ons kan raken met Zijn genezende liefde.
Als we naar de H. Mis gaan staan we aan de voet van het Kruis. We kijken op naar Jezus Christus die aan het Kruis zijn liefde voor ons laat zien en Zich in de Communie aan ons geeft. Zo ontvangen wij de genadestromen die vanaf het Kruis over de wereld stromen. Op 14 september, Kruisverheffing, zeggen we: “Dank U, Heer, dat U mij redt”. Dank U voor Uw liefde voor mij en voor Uw liefde voor ons allemaal.”
Pastoor Karel Loodts
Mijn vakantie breng ik meestal wandelend door. Zo heb ik in Nederland het Pieterpad gewandeld en ben ik naar Santiago de Compostella en door Italië gewandeld. Gewoonlijk met ongeveer 14 kilo op mijn rug, door weer en wind, alleen. Helemaal alleen? Neen, de Heer Jezus en Maria gaan met me mee. Zoals je weet kun je de Heer ontmoeten in de Bijbel, in gebed, in de Communie, in mensen, in de natuur en in ‘toevallige’ gebeurtenissen.
Een van die toevallige gebeurtenissen zou ik met u willen delen. Als ik langs een kerkje wandel probeer ik binnen te gaan. Dikwijls zijn kerkjes gesloten, soms open. Tijdens het wandelen babbel ik met de Heer. Op een dag zag ik een bui hangen en zei: “Lieve Heer, Ge laat me toch niet natregenen hé?” Toen ik in een dorpje kwam dacht ik: “Zal ik naar het kerkje gaan?” Ik moest er een paar honderd meter voor omlopen. Ik had een blaartje op mijn klein teentje en eerlijk gezegd was het aanlokkelijker om door te lopen. Misschien was het kerkje wel gesloten!? Maar toch… mijn geweten knaagde, dus ging ik naar het kerkje. God zij dank, het was open.
Toen ik binnenging en me had neergezet begon het plotseling te regenen, als een douche, zo hard. Ik was natuurlijk blij dat ik binnen zat. Ik dankte de Heer Jezus en Maria en toen ik weer op weg ging scheen de zon. Ik begon erover na te denken. Is het toeval? Neen! De Hemel heeft me – door mijn keuze om het kerkje binnen te lopen – behoed voor natte kleren. Ja, God is met ons begaan. Hij is geen onpersoonlijke kracht. God is een Persoon die zorg voor ons heeft.
Beste lezer, Als je gelovig bent word je door de Heer en Maria zelf uitgenodigd om zondags de kerk binnen te lopen. Ja, je moet er iets voor doen. Je moet er wat voor ‘omlopen’. Het is gemakkelijker om zondagsmorgens gewoon thuis te blijven, wat uitslapen, wat langer ontbijten, een ochtendwandeling maken met de hond. Zeker als het regent of in de winter warm thuis blijven is veel aanlokkelijker. En toch… als je naar de Kerk gaat en ‘er voor omloopt’, als je de Heer Jezus ontmoet in gebed en Heilige Communie, dan weet ik zeker dat Hij je behoedt voor bepaalde dingen. We hebben allemaal wel iets dat niet zo leuk is in het leven; ieder mens heeft wel een of ander ‘blaartje’, iets in het leven dat moeilijk is: je vrouw doet weer moeilijk; je man heeft weer kuren, je vader of moeder hebben je weer niet begrepen. Vervelend.
Als we dan ‘even omlopen’, even moeite doen om de Heer Jezus en Maria te ontmoeten in de kerk, dan zullen Zij helpen. De Heer zal je leren om te gaan met dat wat moeilijk is. Ook Maria leert je de kunst van het leven. Kortom, laten we Jezus regelmatige ontmoeten in zijn Kerk. Hij geeft voedsel en inspiratie om van ons leven iets moois te maken.
Pastoor Karel Loodts
Toen de Russen voor de eerste keer met een raket in de ruimte vlogen, zou de eerste man in de ruimte, Joeri Gagarin, gezegd hebben: “Ik heb God niet gezien”. Op 15 augustus vieren we dat Maria ten Hemel is opgenomen. Wat moeten we ons daarbij voorstellen? Een reis naar boven, een ruimtereis naar de andere kant van het heelal? Natuurlijk niet. We moeten God of de Hemel niet zoeken boven de wolken of in de ruimte.
Waar is de Hemel dan? We mogen geloven dat God, de Vader in de Hemel, liefdevolle aandacht heeft voor alles wat zijn kinderen doen en zeggen. De Hemel is veel dichter bij ons dan we denken. Hoe ziet de Hemel er uit? Ik weet het niet, maar we mogen wel geloven dat er een Hemel is waar onze dierbaren zijn en waar wij ook eens hopen te komen, net zoals Maria, ten Hemel opgenomen. Trouwens, al vroeg geloofden de eerste Christenen dat Maria na haar dood in de Hemel werd opgenomen, en dat zij daar door haar Zoon Jezus Christus (de Zoon van God – Die ook in de Hemel is) tot Koningin van de Hemel werd gekroond. Hoewel wij nog ‘onderweg’ zijn is het ook onze bestemming.
Maar, hoe kom je daar? Wie in het spoor van Jezus (de Zoon van God) en Maria (de Moeder van God) zachtmoedig zich ontfermt over medemensen, wie opkomt voor vrede en verlangt naar recht, wie de liefde tot God en de naaste beoefent, wie afziet van zonde en ander geweld, die mag erop vertrouwen dat het eigen leven toekomst heeft, een eeuwige toekomst, behoed en bewaard door God, de Allerhoogste, de Schepper van Hemel en aarde. Kortom, het feit dat we Maria Tenhemelopneming vieren zegt ook iets over onszelf. Wij hopen daar ook te komen. En wie in het leven blijft vertrouwen op de bijstand van Maria, wie bij haar de zorgen en vreugden kwijt kan, mag geloven dat Maria hem of haar uiteindelijk meeneemt op de weg naar de voltooiing zoals Zij is gegaan.
Onderweg wil Maria graag onze steun en toeverlaat zijn. Op de vooravond van Maria Tenhemelopneming (14 augustus) zullen we in de kerk van Onze Lieve Vrouw ten Poel om 19.30 u. starten met een Mis en daarna gaan we in processie samen met Maria door de stad. We mogen geloven dat Maria begripvol en met ontferming naar ons luistert. Zo is de Hemel echt dicht bij ons.
Pastoor Karel Loodts
Zoeken naar geluk is van alle tijden, maar vandaag de dag worden we bijna gedwongen om gelukkig te zijn. ’t Is het hoogste gebod van de huidige samenleving. Hoe komt dat toch? Wat drijft ons? En welke wegen zijn betrouwbaar om gelukkig te worden?
De vakantietijd is bovenal een tijd van zoeken naar geluk. In de vakantietijd trekken vele mensen erop uit, naar het buitenland of in het eigen land om eens helemaal te ontspannen, lekker te luieren en te doen waar je zelf zin in hebt. Anderen willen nieuwe ervaringen opdoen: trektochten, bergbeklimmen of andere halsbrekende dingen. Ze ontspannen zich door zich in te spannen, hetgeen ook een vorm van ontspanning is.
In onze tijd MOET je gelukkig zijn en er is in onze tijd haast geen plaats voor ongeluk, mislukken en lijden. Toch verloopt de zoektocht naar geluk niet vlekkeloos. Er zitten luizen in de pels, zoals: competitiedwang, verveling, vermoeidheid, afgunst, onvrede. Daarnaast blijft de ergernis van onverklaarbaar lijden en de dood, zelfs bij jonge mensen. Het is oneerlijk. Zulke problemen kunnen Christenen een plaats geven in het licht van Jezus’ Kruisdood en Verrijzenis. Jezus, de Zoon van God, is op een gruwelijke manier gestorven, te jong ook. Maar God, Zijn Vader, heeft Hem niet in de dood gelaten. Jezus is opgewekt uit de dood en leeft! en dat is ook ons geluk! Want wat er met Jezus gebeurd is, kan ook met ons gebeuren! Daarom, het geluk is niet iets, het is Iemand. Het ware geluk is niet te vinden in het bezitten en doen, het ware geluk is te vinden in beminnen en bemind worden. Mensen kunnen elkaar een warm hart toedragen, maar geen mens is in staat de liefdeshonger (of gelukshonger) volledig te stillen. Als Christen geloven we dat alleen Gods oceaan groot genoeg is om onze dorst naar liefde en geluk te vullen en te lessen. God biedt ons het geluk als wij Hem zoeken.
Daarom nodig ik u uit om in de vakantie ook tijd voor bezinning te nemen. De mens heeft tijd nodig om zich te ontspannen, om iets plezants te doen met anderen. Maar ook om eens rustig na te denken (mediteren) en te bidden. Zo kan de vakantie een periode zijn om ook mooie bedevaartplaatsen op te zoeken en te vertoeven bij de Heer en Zijn en onze Moeder Maria. Laten wij de Heer zoeken waar Hij zich laat vinden.
Zo is vakantie een tijd waarin we echt vrij kunnen zijn, vrij voor God en voor elkaar. En dan schiet er nog genoeg tijd over voor andere “plezante dingen.” Ik wens u allen een gezegende vakantieperiode!
Pastoor Karel Loodts
Er was eens een bergbeklimmer die helemaal alleen een hoge berg beklom. Hij wilde graag alle eer en glorie voor zichzelf. Hij had niemand nodig. Hij klom en klom, rusten deed hij niet, en bleef maar doorgaan en klauteren en klimmen, steeds hoger. Het werd langzaam donker tot de nacht hem overviel. Wolken vóór de sterren, geen maan, zichtbaarheid nul op nog geen honderd meter van de berghut op de top. Tot overmaat van ramp gleed hij uit en viel in een zwart gat. In een flits ging zijn leven aan hem voorbij en realiseerde dat het over een seconde voorbij zou zijn. Plots sneed zijn klimtouw hem met een schok bijna middendoor. Yes! zijn touw had het gehouden.
Daar hing hij tussen hemel en aarde, in de stilte van de berg, nacht en mist om hem heen. Hij begon te bidden: “Heer, help mij!” Diep in zijn hart voelde hij een stemmetje: “Wat kan Ik voor je doen?” “Red mij!” “Denk je dat Ik je kan redden?” “Ja, U bent Jezus, de Redder.” “Oké, snijd het touw waaraan je hangt door.” Het werd weer stil. De bergbeklimmer hield zich stevig vast aan het touw.
Enkele dagen later werd hij gevonden door een reddingsteam. De bergbeklimmer hing stijf bevroren aan een touw. Zijn witte handen klemden zich vast aan het touw. Hij hing slechts één meter boven de bodem van het dal…
Ook wij voelen soms geen vaste grond onder onze voeten, de hectiek van de dag doet ons laag vliegen. Ondertussen klemmen we ons vast aan onze eigen zekerheden. Wij mogen geloven dat de Heer er ook is en ons graag wil helpen. Hij is dé Redder. Maar Hij kan ons alleen helpen als we Hem zoeken, onszelf aan Hem toevertrouwen en sommige eigen zekerheden loslaten. We vinden Hem als we bidden, in de Bijbel, in de Heilige Communie. Hij kan ons dan naar een hoger niveau tillen.
Moge deze overweging je aansporen om ook in de vakantie met de Heer verbonden te blijven. Ondertussen wens ik je alvast een mooie, deugddoende en inspirerende vakantie toe.
Pastoor Karel Loodts
Als je niet gelooft kun je de samenleving zien als een oerwoud, een jungle: eten of gegeten worden. Mensen die niet of amper geloven ervaren God als afwezig en zwijgzaam en denken dat God niets of weinig met hun aardse leven te maken heeft. Ik vind het dan ook spijtig dat mensen het gevoel hebben dat God hen verlaten heeft of denken dat Hij niet bestaat. Op 24 juni vieren we Johannes de Doper, degene die Jezus aanwijst als: “Het Lam Gods dat de zonde van de wereld wegneemt”. Johannes nodigt mensen uit om hun hart voor God te openen.
Zoals Ingrid Betancourt. Ze is een politica die jarenlang gegijzeld en gevangen zat in het oerwoud van Colombia. Vóór haar gevangenschap stelde het geloof van Ingrid niet veel voor. Dat veranderde tijdens haar gevangenschap toen ze de Bijbel begon te lezen. Ze zegt: “Ik had niets anders te doen. Ik las en herlas de Bijbel. Plots was het alsof die woorden nieuw waren, of ze voor mij geschreven waren. Ik vergelijk het met zoeken naar het stopcontact: ik zocht, maar vond het stopcontact niet, maar toen ik het gevonden had en de stekker erin stak, ging plots het licht aan en begreep ik wie God is. Plots begonnen Zijn woorden te spreken als nooit tevoren.” In de stilte van haar cel begon Ingrid Betancourt een verhouding met God, met Gods Zoon Jezus Christus. “Ik begreep plots dat God geen licht is, geen kosmische kracht, maar een Persoon met een eigen karakter, een Wezen dat met ons wil communiceren, in woorden en een taal die wij kunnen begrijpen.” Dat was een ervaring die heel haar leven veranderde en haar gevangenschap in de jungle draaglijk maakte.
Als je God niet kent mis je veel. Als je Hem loslaat, breek je een relatie af, soms met slaande deuren of men zwijgt, zoals het ook tussen mensen kan gebeuren. Wat kunnen we doen voor mensen die de Heer, het Lam Gods dat de zonde van de wereld wegneemt, niet kennen? We kunnen zoals Johannes de Doper naar Hem verwijzen. We kunnen ook bidden! dat ze weer kunnen zoeken en verlangen naar de Heer en het stopcontact vinden, en verlicht worden en daardoor de Weg terugvinden van waaruit ze hun reis op aarde gelukkig kunnen verderzetten met de Lieve Heer aan hun zijde, op weg naar de gelukkige eindbestemming.
Pastoor Karel Loodts
Onze samenleving leeft van extremen. Je ziet het op tv, je leest het in kranten en tijdschriften. Ondertussen is het weefsel van onze samenleving ontstoken en ettert het hier en daar in onvrede. Er zijn psychologen, psychiaters en therapieën die proberen om het weefsel te herstellen: ontspanningstherapie, bezigheidstherapie, aromatherapie, muziektherapie, therapie met paarden en dolfijnen… Het zal zeker niet slecht zijn. Maar er is één therapie die onfeilbaar werkt, namelijk: leven met Jezus Christus. (Jonge) mensen zou ik graag op het spoor van de Verrezen Heer willen zetten om in vrede te leven en in harmonie met zichzelf, anderen en God.
Zo is de maand juni de maand van het Heilig Hart van Jezus. Vroeger kreeg in deze maand in de huizen en scholen het beeld van Jezus’ Heilig Hart een ereplaats. Ik kan niet goed begrijpen waarom dit op een bepaald moment als verouderd werd weggedaan. Toch is de Heilig Hartdevotie super actueel! Persoonlijk denk ik dat het een sleutel is om de harten van (jonge) mensen te raken en te openen. Als je bijvoorbeeld aan een kind vraagt wat het betekent als je een kaartje krijgt met een hartje erop, dan zegt elk kind: “dan is iemand verliefd op je.” Zo’n kaartje vraagt ook om een antwoord: je gaat in op de liefde of je wijst het af. Als Jezus Zijn Hart toont, zegt Hij: “Ik hou van jou”, zoveel, dat Ik mijn leven voor jou heb gegeven opdat je nooit verloren zou gaan” (vgl. Joh.3,16). Welk antwoord geef jij? Aanvaard je de liefde van de Heer, of niet?
Onze samenleving leeft van extremen. Topsporters worden gemaakt door managers en veel geld. Christenen hebben ook een extreme roeping: zo goed als God zijn. Zo ben je een blijvende vreugde voor anderen. Een Christelijk leven haalt niet altijd het nieuws, maar het is wel zalig en het ligt aan de basis van geluk en vrede. Zo’n leven getuigt in elk geval van de Heer Jezus Christus en Zijn Evangelie, en wijzelf, de mensen en onze wereld kunnen er alleen maar beter van worden.
Pastoor Karel Loodts
Iemand vond een ei van een torenvalk, dacht dat het een kippenei was en legde het bij de kippen. Uitgebroed denkt het jonge torenvalkje dat het een kip is en pikt graantjes zoals de kippen op het erf. Op een dag kijkt hij naar de hemel en ziet prachtige vogels vliegen, zwevend op wolken. “Wat zijn dat?” vraagt het torenvalkje aan een kip. “Dat is een torenvalk.” “Goh, wat zou ik graag een torenvalk willen zijn!” “Wel, maat, je bent een kieken, dus doe normaal, kijk naar beneden en doe normaal!” De jaren verstrijken en de torenvalk denkt dat hij een kip is, doet zoals een kip: graantjes pikken, wat rondsuffen, naar beneden kijken. Af en toe kijkt hij omhoog naar de torenvalken die daar vliegen en droomt van de prachtigste dingen die hij zou kunnen zien en doen. Maar, o ramp, niemand leert hem dat hij een torenvalk is. Op het eind sterft hij, gaat naar de Hemel en komt Jezus tegen. De Heer Jezus zegt: “Mijn zoon, Ik heb zo graag verlangd dat je zou worden wat Ik van je gedroomd heb. Had toch wat meer naar boven gekeken en naar Mijn stem in jouw hart geluisterd, dan zou je ontdekt hebben dat je geen kieken bent.” De torenvalk ontdekte véél te laat dat hij geroepen was tot grootse dingen.
Anno 2024 bepaalt de publieke opinie hoe je moet leven. “Ben jij nog katholiek, geloof je nog in Jezus? Kijk vooral naar beneden en doe waar je goesting in hebt. Naar de Hemel kijken en bidden? Dat is tijdverspilling.” Als je je hoofd opricht boven het maaiveld, gaat het eraf. Tjak! Maar… als ze toch maar eens moedig hun hoofd zouden oprichten naar de Hemel en naar de Heer luisteren, ze zouden ontdekken dat ze geroepen zijn tot grootse dingen. Het heeft weinig belang precies te weten wanneer je voor de Heer zult staan, maar als gedoopte ben je geen kip. Sla met de hulp van de Heer je vleugels uit, ontwikkel je talenten en… leer vliegen. Zo zul je van je leven en van het leven van andere mensen zeker iets moois maken.
Pastoor Karel Loodts
Ik herinner me een verhaal van een Pater Kapucijn uit Herentals. Hij was aalmoezenier van de foorkramers en had eens een jonge kerel op bezoek: een economisch vluchteling: hongerig, moe, zoekend naar werk. De Pater liet hem slapen in zijn eigen bed. ‘s Anderendaags reed de Pater naar Brussel om een verblijfsvergunning te regelen, maar dat lukte niet. Uiteindelijk was er maar één oplossing: terug naar zijn eigen land. De Pater betaalde een reisticket voor de trein. De laatste nacht lag de vluchteling in bed, de Pater op de grond. ’s Morgens bakte hij eieren en daarna zou hij hem naar het station voeren. Toen rinkelde de telefoon. Toen de Pater in gesprek was, hoorde hij plots de motor van zijn auto aanslaan. Even later zag hij de vluchteling nog juist de hoek omdraaien met zijn auto. Hij had niet alleen de boterhammekes met de pasgebakken eitjes en het reisticket mee, maar ook zijn auto. Waarschijnlijk is die vluchteling, over alle grenzen heen, zijn land binnengereden. ’s Anderendaags was de Pater weer op weg met een geleende auto en zag een jonge lifter, maar de Pater was te zeer ontgoocheld en reed verder...
Waarom vertel ik u dit? Wat heeft het te maken met Sacramentszondag? Welnu, zoals die Pater is er nog een Goede Herder: Jezus Christus. De Heer kon 2000 jaar geleden ook niet voorbijgaan aan de miserie van de mensen. Jezus wilde de mensen helpen! Meer nog, Hij wilde ze leren wat échte liefde en echt geluk is. Toen die Goede Herder dan de dood voor ogen zag, heeft Hij brood en wijn genomen en zei: “Dit is Mijn Lichaam! (…) Dit is Mijn Bloed! Blijft dit doen om Mij te gedenken.” De Heer deed meer dan eieren bakken voor een lunchpakket. Hij gaf Zichzelf in Brood om bij ons te blijven. Daarna deed Jezus meer dan Zijn bed geven en op de grond slapen: Hij gaf Zijn leven en stierf op het Kruis. Jezus reed niet naar Brussel voor een verblijfsvergunning, Hij betaalt ons reisticket voor de Hemel, en Hij rijdt ook met ons mee, elke dag, elke week, in die wondere gave van de Eucharistie.
Maar wat doen vele mensen? Net als die wagendief pakken ze mee wat ze kunnen. Ze rijden over alle grenzen heen, de grenzen van normen en waarden. Ze rijden schijnbaar zonder problemen naar het land van de eigen goesting. Wanneer ze hun ‘dolle rit’ eindigen met een panne of een ongeluk of wanneer ze langs de baan staan: hongerig, moe, radeloos, dan rijdt de Heer niet voorbij. Hij stopt! Hij kan niet anders, want Hij ziet ons zo graag dat Hij Zichzelf helemaal aan ons geeft in de gedaante van Brood. Daarom, zoek Hem in de Eucharistie, ’t is het hart, de kern van ons geloof en… blijf bij Hem.
Pastoor Karel Loodts
Christenen geloven dat God drie-een is. Het is in onze tijd al moeilijk om te geloven dat God bestaat, zonder de rebus ‘drie-een’. Zullen we dan de Drie-eenheid van God maar afschaffen, ook omdat Joden en islamieten in een God geloven die één is? Neen! Christenen geloven dat God drie-één is omdat God Liefde is. Hoezo? Welnu, als God liefde is, is er ‘iemand’ die Hij bemint. Van wie houdt God? Het eerste antwoord: van mensen! Maar… de mens bestaat pas enkele duizenden jaren. Van wie hield God daarvoor dan? Een tweede antwoord: God bemint de Engelen! Maar… de Engelen zijn ook geschapen geesten; ze hebben een begin. Van wie hield God daarvoor? Een derde antwoord: van de kosmos, het heelal. Maar… het heelal heeft ook een begin. Van wie hield God daarvoor om Liefde te kunnen zijn? God kan toch niet beminnen op een bepaald moment in de geschiedenis, want God verandert niet. Hij is zoals Hij is. We kunnen niet zeggen dat God zichzelf beminde want dat is geen liefde maar egoïsme, of zoals psychologen zeggen: narcisme, of zoals we in Vlaanderen zeggen: nen dikke egoïst. Van wie houdt God dan wel om Liefde te zijn?
Jezus heeft ons geopenbaard dat God een Vader is en dat Hijzelf de Zoon is, ook God. God is dus Liefde in zichzelf. Trouwens, in de liefde zijn er altijd drie: één die bemint, één die bemint wordt, en de liefde zelf die hen verenigt. Als God ook ‘Leven’ is, dan is de liefde tussen de Vader en de Zoon ‘Levende Liefde’, oftewel de Heilige Geest. In de theologie zeggen we: God is één (één God) in drie Personen (Vader, Zoon en Geest). De Christelijke visie op God is geen stap achteruit, maar een stap vooruit.
Ik hoor sommigen bijna denken: “jaja, pastoor toch, wat zijn we daar allemaal mee? Toch een rebus, een rekensommetje?” Dierbare gelovigen, Het nadenken over de Drie-ene God kan het mensenleven beïnvloeden, verrijken ook. Hoe? Vader, Zoon en Geest hebben een relatie met elkaar. Wij – mensen – hebben ook relaties met andere mensen: tussen man en vrouw, moeder en dochter, vader en zoon, buren onder elkaar, parochianen samen, enz… We weten dat geluk en ongeluk op aarde afhangt van onze relaties met anderen. Vraag dat maar eens aan de mensen in Oekraïne of Gaza. Als ik een goede relatie heb met mijn medemens, dan gaat het mij ook goed. Het geluk hangt af van de kwaliteit van onze relaties. De Drie-ene God openbaart ons het geheim om goede relaties met anderen te hebben. Wat een relatie goed, mooi en vrij maakt, is de liefde, de liefde tot de naaste.
Daarom is het belangrijk om God te zien als liefde en niet als macht of onpersoonlijke kracht. Liefde geeft, macht heerst en grijpt, kracht is onpersoonlijk. Wat een relatie vergiftigt is de ander te willen domineren, gebruiken, beheersen, in plaats van de ander te beminnen, te aanvaarden en je leven te geven. In God is er liefde in relaties: Vader, Zoon en Geest, verbonden in liefde.
We zijn nog in de meimaand, de Mariamaand. Moge Maria ons helpen om een zegen te zijn voor anderen. Want in onze wereld hebben vele mensen dorst naar echte liefde. Mogen wij getuigen dat de zin van het leven te vinden is in de oneindige Liefde van de Vader, de Zoon en de Heilige Geest. Maria, bid voor ons.
Pastoor Karel Loodts
Met Pinksteren kijken wij naar de apostelen, de vrienden van Jezus. Ze zitten gebarricadeerd in het cenakel. In onze tijd zitten mensen soms ook gebarricadeerd, niet in het cenakel maar in-zichzelf. Als je levensvragen hebt, met wie kun je erover spreken? Een kind wordt geboren… wat zal er worden van dit kind? Een zoon of dochter trouwt… hoe zal hun toekomst zijn? Een man of vrouw wordt ziek… hoe zal dat aflopen? Een dierbare sterft… hoe ga ik dat overleven? Ieder mens draagt iets mee waar men maar moeilijk over kan spreken en dat door anderen niet altijd wordt begrepen. Wie spreekt dan een bevrijdend woord? Wie geeft antwoord op de diepste levensvragen?
Met Pinksteren zijn de vrienden van Jezus in gebed, samen met Maria. Op dat moment daalt de Heilige Geest neer. Ik bid dat de Heilige Geest zou neerdalen op ieder van ons, zoals toen. Zondag horen we “dat de Heilige Geest uit de hemel neerdaalde met een gedruis (…) onder de gedaante van vurige tongen (…) en zo werden ze vervuld van de Heilige Geest.” Een tong dient om te spreken. In de eerste plaats is het God zelf die spreekt; zo begint de Bijbel: “En God sprak.” En Jezus wordt genoemd: Het Woord dat Mens geworden is; Jezus Christus is het Woord van God en Hij is met Hemelvaart naar de Vader teruggekeerd. In onze tijd is het de Heilige Geest die tot ons blijft spreken: in ons hart, in de Bijbel, langs de Kerk, door mensen. De vraag is of God de kans krijgt om ons aan te spreken, of is ons hart zo gebarricadeerd dat er geen geluid binnenkomt?
“Tongen van vuur” zegt de Bijbel. Het vuur van Pinksteren is geen vuur dat verbrandt of verslindt, maar verwarmt en bezielt. Vandaag raken mensen in vuur en vlam voor muziek, voetbal, wielrennen of iets anders. Daar is niets mis mee, maar dáár worden geen vragen beantwoord. Daar worden de vragen tijdelijk vergeten. Trouwens, het vuurke dat bij een voetbalmatch (of andere evenementen) oplaait, moet dikwijls nog beheerst worden door een grote politiemacht. Ons geloof leert dat Jezus is gekomen om mensen te bevrijden en te bezielen. Jezus is gekomen om een Woord te spreken, om antwoord te geven.
“Komt tot Mij als ge belast en beladen zijt, en Ik zal u verkwikken” zegt de Heer. Dat mogen wij geloven. De Heer zorgt voor ons! In de Eucharistie wil Hij ons (letterlijk) voeden, opvoeden, tot ons spreken en ons hart raken zodat wij ook kunnen zeggen: “Brandde ons hart niet in ons, terwijl Hij tot ons sprak?” Moge het vuur van de Heilige Geest (blijven) branden in ons hart zodat deze wereld wat warmer wordt. Geloof dat de Heilige Geest antwoord geeft op vragen die leven in ons hart. De Heilige Geest leert ons ook te leven als kinderen van God, als broers en zusters van elkaar, als vrienden van Jezus Christus. Ik wens u een zalig Pinksteren
Pastoor Karel Loodts
Hemelvaart. De Heer is ons voorgegaan. Hij heeft ons geen comfortabele reis beloofd, maar wel een behouden aankomst. We kijken naar Jezus Die veel doorstaan heeft om uiteindelijk thuis te komen bij God Zijn Vader. Wij zijn ook op weg en er is een vervoersorganisatie die ons thuis brengt: de Kerk. De Kerk kunnen we vergelijken met een schip dat over de zeeën van de tijden vaart. Dat schip heeft een koers en bestemming. De koers wordt bepaald door God en de bestemming is het Rijk der Hemelen, de eindhaven.
Je kunt dat kerkschip niet vergelijken met een cruiseschip. Bij een cruiseschip gaat het om een comfortabele reis. Je vaart rondjes, plezante rondjes maar rondjes. Bij een cruiseschip kun je ook voorkeuren aangeven: een eerste-klasse-hut met roomservice of dichtbij het dek zodat je kunt zonnen. Bij het schip van de Kerk is het anders. Ondanks de gebreken van bemanningsleden vertrouw je erop dat God het kerkschip leidt. We weten uit het Evangelie dat het wel eens flink kan stormen, zelfs als Jezus in de boot zit. Maar als je Hem vertrouwt zal Hij de storm wel stillen.
Als je het Evangelie goed leest, stelt Jezus eisen aan hen die Hem willen volgen. Zo zegt Hij: “deel je bezit met armen; laat je niet teveel in beslag nemen door materiële zaken; help mensen die in nood zijn; doe wat God van je vraagt. Doe goed. Wees mensen van vrede.” Hedendaagse mensen zijn dikwijls met andere dingen bezig en ze sleuren zware hutkoffers mee. Het belangrijkste wordt meestal vergeten: de Heer zelf. Maar als je bij Hem in de boot stapt, zul je niets tekort komen. Je kunt de Heer vertrouwen, ook in moeilijke momenten. Hij belooft een veilige thuiskomst.
In onze tijd zijn er mensen die zeggen: “Ik zou wel naar de Kerk gaan, als de Kerk er zo of zo zou uitzien, of als ik er tijd voor had.” Tja, vaar je mee op een cruiseschip dat heel comfortabel rondjes vaart, maar uiteindelijk op dezelfde plek uitkomt, of vaar je mee met de Kerk die een duidelijke bestemming heeft: het Rijk der Hemelen? Paulus nodigt je uit: “leidt een leven dat beantwoordt aan de roeping die je van God ontvangen hebt (…) liefdevol elkaar verdragend.” In het schip van de Kerk leren wij lief te hebben, elkaar te verdragen. We leren van onze Lieve Heer de zeilen te hanteren, de netten uit te gooien en weer binnen te halen. Het hangt van ieder persoonlijk af of men de eindbestemming haalt.
Over een paar dagen, met Pinksteren, geeft de Heer ons Zijn Geest, de Heilige Geest. Van die Heilige Geest krijg je de kracht uit den hoge om de juiste keuzes te maken.
Pastoor Karel Loodts
Zondag 5 mei richt het Patriottisch Verbond Tienen in samenwerking met het Stadsbestuur de jaarlijkse plechtigheid in ter herinnering van de bevrijding van de kampen tijdens Wereldoorlog II. In de kerk van Sint Germanus is er zondag een Eucharistieviering. Zo aan het begin van de meimaand wordt dit herdacht en teruggedacht aan die tijd. Onwillekeurig denken we dan ook aan de oorlog die nu gaande is in Europa en de oorlogen daarbuiten. Het is verbijsterend dat zoiets nog steeds kan gebeuren. Dat de vrede zo opzij geschoven kan worden door machtswellustelingen. Ondertussen zien we ook de onmacht van de wereldpolitiek.
Het is goed dat de maand mei ook een Mariamaand is. Voor wie nadenkt in het leven, is het heel duidelijk dat wij mensen hulp nodig hebben. En Maria geeft die hulp. Met liefde. We mogen als gelovige mensen gelukkig zijn dat we de Moeder Gods nog hebben om een kaarsje voor te branden en te bidden voor vrede.
We bidden: “Weesgegroet, Maria, vol van genade, de Heer is met U” (Lc. 1,28). Het zijn de woorden die de Engel Gabriël sprak toen hij de Blijde Boodschap aan Maria bracht dat zij de Moeder van Gods Zoon zou worden. God die mens zal worden… de grootste gebeurtenis van alle tijden.
Na de boodschap van de Engel ging Maria naar haar nicht Elisabeth die haar begroette als ‘de gezegende’ omdat uit haar de Redder zou geboren worden: “Gezegend zijt Gij boven alle vrouwen en gezegend is de vrucht van Uw lichaam (Jezus)” (Lc. 1,42).
Na deze twee Bijbelse zinnen eindigen we met: “Heilige Maria, moeder Gods”. De grootste titel van Maria is “Moeder van God”.
Vervolgens vragen we aan Maria “bid voor ons.” Dat kan Ze omdat Jezus Zijn moeder aan ons gegeven heeft. Johannes was de vertegenwoordiger van alle gelovigen en met de woorden “Zie daar uw zoon” heeft Jezus aan Maria de moederlijke taak gegeven te bidden voor haar kinderen “arme zondaars”.
Vanuit de Hemel bidt Maria voor de twee belangrijkste momenten van ons leven: “nu en in het uur van onze dood”. Het ‘nu’ is belangrijk, niemand kan het verleden veranderen en de toekomst kennen we niet. ‘Nu’ moeten we iets van ons leven maken, ‘nu’ kunnen we Jezus toelaten in ons leven, ‘nu’ kunnen we ons hart voor Hem openen zodat Hij het kan vullen met geloof, liefde en vrede. Het ‘uur van onze dood’ is ook belangrijk. Het is het moment waarop we de balans van ons leven opmaken. Wanneer ons lichaam het begeeft en we de Heer zullen ontmoeten mag Maria voor ons bidden dat we een keuze maken voor haar Zoon, onze Verrezen Heer. Als we dan in de Hemel zijn, zijn we helemaal vrij. God zij dank!
Op het eind zeggen we: “Amen”, dat betekent: “Zo is het! Het is goed zo.”
Pastoor Karel Loodts
Ben je – zoals ik soms - jaloers op de apostelen omdat zij de Heer Jezus echt gezien en gehoord hebben? Zij hebben met Hem gesproken en aangeraakt, zelfs na Zijn verrijzenis! Je zou kunnen denken dat het voor hen gemakkelijk was om te geloven. Een videofilm van de verrijzenis, live opgenomen, zou mijn geloof wel helpen! Of als de Heer aan mij zou verschijnen zou ik wel geloven, zoals Paulus. Die had de verrezen Heer gezien en gesproken en trad daarna onverschrokken op, getuigend door woorden en daden van het geloof. Ja, als ik de verrezen Heer zou zien, zou ik ook moediger zijn. Het zou voor ons allemaal veel gemakkelijker zijn in de Heer te geloven als we Hem zouden zien.
Toch is er niet zoveel verschil tussen ons en de apostelen; tussen ons die Jezus (nog) niet gezien hebben en Paulus die Jezus wel gezien heeft. Want nu en toen gaat het om hetzelfde: geloof! Geloof ik in datgene wat ik hoor? De apostelen mochten geloven dat die Jezus die daar rondliep en zo mooi sprak, de Zoon van God was. Wij mogen geloven in datgene wat de Bijbel over Jezus zegt. Het gaat er niet om of wij Jezus kunnen aanraken en Hem kunnen zien; het gaat erom dat mijn oren en ogen opengaan voor God. Geloof je het getuigenis van de Heilige Schrift en de Kerk dat de Heer Jezus Christus leeft? Geloof je dat Hij niet in de dood is gebleven maar de dood overwonnen heeft?
Wij mogen geloven dat we door het doopsel met Hem verbonden zijn, zoals de takken aan een boom of (mooier gezegd) zoals de ranken aan een wijnstok. Zoals de Heer zei kan “de rank geen vruchten dragen uit zichzelf, maar alleen als zij blijft aan de wijnstok.” Misschien moeten we het woord van Jezus serieus nemen waar Hij zegt: “Los van Mij kunt gij niets.” Niets is niet veel. Niets is niets, noppes, nul. Maar alleen als wij met Hem verbonden blijven, kunnen we ons inzetten voor een betere wereld. Met Hem verbonden zal ons werk vruchten dragen die blijvend zijn en zullen wij niet ontmoedigd raken. We vragen Gods bescherming vooral als we biddend samenzijn rond Jezus de Heer. In de kerk lezen we samen uit de Heilige Schrift, Hij zal ons de zin ervan verklaren en ons de onzichtbare werkelijkheid tonen. We ontmoeten Hem in de Heilige Communie waar Hij ons voedt en opvoedt tot leerlingen van Hem. We zien Hem niet met onze lichamelijke ogen, maar Hij is er wel.
Pastoor Karel Loodts
Vanuit West-Europa vertrokken duizenden paters en zusters naar landen waar men Jezus Christus nauwelijks of niet kende. Ze werkten daar hard in scholen en ziekenhuizen en bouwden kerken om hun Inspiratiebron, Jezus Christus, door te geven. Vele plaatsen in de wereld zijn door de inzet van mensen uit onze streken plaatsen waar het geloof in Jezus Christus sterk wordt beleefd. Ondertussen zijn daar niet meer zoveel paters en zusters uit onze streken. Ze hebben daar zelf een Kerk met plaatselijke mensen: Afrikaanse en Aziatische priesters en zusters en heel veel lekenhelpers en -helpsters. Hier in West-Europa zijn er – op een gelukkige uitzondering na – weinig roepingen. Maar daar wel! Daar zijn meer paters en zusters dan hier, ook veel catechisten, en ze zijn vurig in hun geloof, hoop en liefde. Vurige Christenen. Het Christendom is daar een kracht van vergeving, liefde, vrede, dienstbaarheid en solidariteit.
Een paar jaar voor ik priester werd sprak ik met een missionaris, pater Jacques. Hij had in de Congo gezeten en vertelde over mensen die bang waren van geesten, over mensen die hopeloos waren als ze iets fout hadden gedaan, over mensen die in een ‘verkeerde’ familie of stam geboren waren en vervolgd of genegeerd werden, over mensen die bang waren om te leven, want er was zoveel om bang voor te zijn. Pater Jacques vertelde die mensen over Jezus Christus die Verrezen is en leeft, over als je Hem toelaat in jouw leven je niet bang hoeft te zijn voor wie of wat dan ook. Pater Jacques riep, net als Paus Franciscus nu, elke keer weer op om een levende persoonlijke relatie te hebben met de Heer. De vraag die ieder van ons zich mag stellen: heb ik een levende relatie met de Verrezen Jezus, spreek ik met Hem, geloof ik dat Hij bij me is op elk moment van de dag, leef ik met Hem, maakt Hij mij vrij en gelukkig?
Komend weekend is het Roepingenzondag. In het Evangelie horen we dan dat Jezus zegt dat Hij de schapen kent, bij naam. De Heer kent je ten diepste, beter dan dat je jezelf kent. Hij kent jouw gaven en talenten. Hij bemint je met een zeer persoonlijke liefde, alsof je de enigste persoon bent die voor Hem bestaat. Jezus kan maar tot één tellen: jij, jij, jij bent voor Mij de enigste, jij staat op nummer één. Die ene ben jij dus. Het Evangelie zegt ons ook iets over de Goede Herder die Zijn leven geeft voor zijn schapen, niemand kan ze van Hem afnemen. De nachtmerrie van een herder is dat er wolven en rovers zijn. Jezus Christus springt in het gevaar om de mens te redden en dat doet Hij vooral door mensen. Daarom, wees zelf ook een beetje missionaris. Spreek in jouw omgeving over jouw geloof, over Jezus. De mensen hebben de Lieve Heer zo nodig!
Pastoor Karel Loodts
Het gebeurt wel eens dat mensen zeggen: “Tja, we weten niet of er daarboven een Hemel is. Er is nog nooit iemand teruggekomen.” Welnu, dat klopt niet. We mogen geloven dat Jezus Verrezen is, opgestaan uit de dood. Als wij geloven in de Blijde Boodschap, kunnen we niet zeggen: “Nooit is iemand van de dood teruggekomen.” Als Christen geloven we dat de Heer zich heeft getoond ná Zijn sterven. Als de Verrezen Heer verschijnt aan zijn leerlingen, dan zien we reacties van verbijstering, twijfel, zelfs schrik. Toch weet de Verrezen Heer die met één woord weg te nemen: “Vrede zij u (…) Vrees niet”. We lezen dat in de Bijbel. We moeten de mensen niet met de Bijbel om de oren slaan, maar anderzijds mogen we niet de indruk wekken dat we het allemaal zomaar uit onze duim zuigen. Doorheen de Bijbellezingen van de Paastijd treedt Jezus ons tegemoet als de lang voorspelde Messias.
De Verrijzenis van Jezus Christus (2000 jaar geleden) is als een kernsplitsing. De schokgolven golven sindsdien over de aarde, de eeuwen door. De schokgolven van de Verrijzenis van Jezus kunnen wij ook voelen. Sterker nog: op het altaar komt de Verrezen Heer in ons midden. Op het altaar geeft Hij zijn leven en doet Hij ons leven. Op het altaar gebeurt de kernsplitsing! Van daaruit zet de Heer ons in beweging, letterlijk! Wij zijn geroepen om positief in het leven te staan en om ons Christelijk geloof handen en voeten te geven. Eeuwenlang zijn er Christenen geweest die van deze wereld een leefbare wereld maakten. De Christelijke normen en waarden waren het fundament van een leefbare samenleving.
Als we geboren worden zijn we als een ruwe diamant, maar de Verrezen Heer wil ons bewerken tot een prachtige diamant. Zoals je weet worden diamanten geslepen. Voor mensen is dat ook zo, een proces (soms pijnlijk) dat een leven lang duurt. Wij worden geslepen door de Tien Geboden na te leven, door te luisteren en te handelen naar het Woord van Jezus Christus, door de normen en waarden en de moraal (die God ons geeft door de Kerk) na te leven, door te bidden en de Sacramenten te ontvangen, door mensen. Vooral door met mensen te leven (en soms te botsen en er goed mee om te gaan) gaan de scherpe kantjes eraf.
Gelukkig moeten we het niet alleen doen. De Levende Heer werkt met ons mee als je met Hem meewerkt. Als ’t goed is, als we ons laten slijpen, dan worden wij een mooie diamant met vele mooie kantjes die schittert voor God en elkaar en straks schittert in het Rijk der Hemelen.
Pastoor Karel Loodts
In het jaar 1931 kwam Jezus Christus de mensheid tegemoet. In een visioen zei Hij tegen de Poolse Zuster Faustina: “Verkondig de wereld Mijn grote ondoorgrondelijke barmhartigheid. Bereid de weg voor op Mijn tweede komst. Voordat Ik kom als Rechter zal Ik eerst de poorten van Mijn Barmhartigheid wijd openen. Ik wil de mensheid niet straffen, maar haar genezen, haar aan Mijn barmhartig Hart drukken.” De Verrezen Jezus verscheen met de éne hand opgeheven als een teken van zegen en de andere hand wijzend naar Zijn Goddelijk Hart. Uit Zijn Hart kwamen twee stralen: een rode en een witte. De witte straal verwijst naar het doopsel, de rode naar de liefde. Jezus zei: “Schilder een afbeelding van wat je nu ziet en schrijf eronder: Jezus, ik vertrouw op U”. De Heer zei ook dat Hij wenst dat deze afbeelding over de hele wereld vereerd wordt.
De Heer verscheen meermaals aan Zuster Faustina die een dagboek bijhield met troostvolle woorden. Bijvoorbeeld: “Al waren de misdaden van een zondig mens zo zwart als de nacht, als men in het uur van de dood roept om ontferming, zal Ikzelf voor die mens opkomen”. Anderzijds waarschuwt Jezus: “De mens die weigert te gaan door de deur van Mijn barmhartigheid, zal moeten gaan door de deur van Mijn gerechtigheid”. Zuster Faustina werd tijdens een mystieke ervaring meegevoerd naar Hemel, vagevuur en hel. Dit laatste greep haar zo aan, dat ze sindsdien bijna onophoudelijk smeekte om Gods barmhartigheid voor de zondaars.
In onze wetenschappelijke technische wereld klinkt dit wereldvreemd, maar Zuster Faustina is in het jaar 2000 heilig verklaard. Ze was de eerste heilige van het nieuwe Millennium. Paus Johannes Paulus II maakte de zondag na Pasen tot ‘Zondag van de Goddelijke Barmhartigheid’, iets wat Jezus aan Zuster Faustina gevraagd had. Deze Poolse Paus stierf in 2005 op de vooravond van de zondag van de Goddelijke Barmhartigheid. Als je gelovig bent is dit meer dan toevallig.
Komende zondag vieren we de zondag van de Goddelijke Barmhartigheid en horen we Jezus zeggen: “Vrede zij u!” Open je hart voor de Heer want Hij wil je Zijn vrede geven. Een vrede die niet van deze wereld is en die de wereld niet kan geven. Jezus geeft vrede en als het goed is, is het daarna ook te zien op je gezicht, te horen in je woorden, te zien in je daden. Als niet gelovige mensen je dan ontmoeten mogen ze twijfelen, niet aan uw geloof maar aan hun eigen ongeloof. Jezus zei ook nog tegen Zuster Faustina: “De wereld zal pas vrede kennen, als ze zich richt tot Mij”. Ik nodig je dan ook uit regelmatig, liefst wekelijks, Jezus te ontmoeten in de Mis. Laten we dankbaar zijn dat Hij naar ons komt om ons Zijn barmhartige liefde en vrede te geven.
Karel Loodts, pastoor
De Goede Week begint met volle straten… en eindigt bij een leeg graf. Als Jezus Jeruzalem binnentrekt jubelt en juicht iedereen, volle straten… bij het lege graf is er bijna niemand. Er kan veel gebeuren in één week: een hele samenleving kan van gedacht veranderen. In de politiek zegt men: “Een week is een eeuwigheid”, maar ook buiten de politiek veranderen mensen soms als bladeren van de bomen in de wind. De meeste mensen laten zich ‘meedrijven’ op elke windvlaag. Dat was 2000 jaar geleden zo, dat is nu nog zo. De Heer volgen betekent in onze tijd dat je tegen windvlagen bestand moet zijn. Dóórgaan, met Hem!
Degenen die 2000 jaar geleden met Jezus meetrokken, ook de apostelen, hoopten op een koninklijke troon in de hoofdstad Jeruzalem. Jezus op een wit paard in plaats van een grijs ezeltje. De apostelen hoopten op een ereplaats, een ministerspost. Maar de ereplaats die Jezus kreeg was aan een Kruis, vastgenageld. En toen keerde het tij. Het volk ging naar huis. Onder aan het Kruis waren de leerlingen nergens te bekennen. Het is iets van alle tijden: van ‘hoera’ naar ‘awoe’. Daarom is de Goede Week zo diepmenselijk en herkenbaar voor ieder van ons. Zelfs de woorden: “Eloï, Eloï, lama sabaktáni! / Mijn God, mijn God, waarom hebt Gij Mij verlaten?” spreken we zelf ook wel eens uit.
Toch eindigt de Goede Week niet met afwijzing en dood: er is een weggerolde steen en een leeg graf. Als je maar lang genoeg bij Jezus Christus blijft, volgt er vertroosting en bevrijding. Als je samen met de Heer zegt: “In Uw handen beveel ik mijn geest” dan grijpt God in, vroeg of laat. In deze Goede Week vinden we de kern van de Christelijke Blijde Boodschap. Op Witte Donderdag, bij de voetwassing, horen we over de naastenliefde en de dienstbaarheid: “Wat Ik voor jullie heb gedaan, moeten jullie ook voor elkaar doen.” Elkaar helpen. Op Goede Vrijdag, bij de Kruisdood, horen we woorden van vergeving: “Vandaag nog zult ge met Mij zijn in het Paradijs.” Elkaar vergeven. Met Pasen, als het graf leeg is, horen we een Engel zeggen: “Wees niet bang!” We moeten ons door niets of niemand laten bang maken. Er is hoop. De Goede Week begint bij ‘hoera, hosanna’ en slaat om in ‘awoe, kruisig Hem!’, maar dan verandert de dood in leven. Toen en nu. Want God houdt van ons, Hij is bij ons, Hij wil ons bijstaan, toen en nu.
De Goede Week is begonnen. Eigenlijk slaat ieder van ons hard of minder hard op de spijkers die Jezus aan het Kruis nagelden. Want “al wat wij doen voor of tegen onze broeders en zusters, doen we ook voor of tegen Jezus Christus.” Gelukkig heeft God geantwoord op het al te menselijke gedrag. Hij stelde de Eucharistie in, zodat Hij bij ons kon blijven en ons kon voeden en opvoeden. De Blijde Boodschap van Pasen is dat de Heer niet veraf is maar heel dichtbij. Daarom: leg de Goede Week op uw eigen leven, want het is ook uw Goede Week.
Pastoor Karel Loodts
Dit weekend krijgen mensen in de kerk een gewijd (een gezegend) takje, een palmtakje. Zo’n takje herinnert aan de palmtakken waarmee de mensen Jezus toezwaaiden toen Hij de stad Jeruzalem binnenreed op Zijn ezeltje. Maar dit takje betekent nog veel meer.
Vroeger kregen de winnaars van een wedstrijd een krans omgehangen. Deze krans van groene bladeren werd een ‘erepalm’ genoemd omdat de overwinnaar ermee geëerd werd. Het palmtakje is ook zo’n ‘erepalm’. Het herinnert ons aan Jezus. Hij is ook overwinnaar. Met Pasen vieren we dat Jezus de dood overwint. Maar eerst vieren we de Goede Week.
Donderdag vieren we dat Jezus met Zijn vrienden voor het laatst aan tafel gaat. Hij neemt dan brood en zegt: “Dit is Mijn Lichaam, zo blijf Ik bij jullie”. We noemen die donderdag ‘Witte Donderdag’. Doordat Jezus ook de voeten van Zijn leerlingen wast, toont Hij dat Hij onze Dienaar wil zijn en dat wij elkaar ook moeten dienen en helpen. Een dag later, op vrijdag, draagt Jezus Zijn Kruis naar de berg Golgotha. Daar wordt Hij gekruisigd. Zijn Moeder Maria en Zijn beste vriend Johannes zijn erbij. Jezus sterft uit goedheid voor ons en leert ons ook om goed te zijn. Deze vrijdag heet dan ook ‘Goede Vrijdag’. Weer een dag later, op zaterdag, ligt Jezus in het graf. Er ligt een grote steen op het graf. Het is dan stil en daarom noemen we die dag ‘Stille Zaterdag’. Maar we kijken vol verlangen uit naar Pasen. Dan overwint Jezus de dood en wordt weer levend. Hij is overwinnaar!
Hoe kunnen wij Jezus eren? Met Palmzondag kun je een palmtakje mee naar huis nemen en achter een kruisbeeld steken als erepalm. Zo eer je Jezus als overwinnaar. En dan zeg je tegen Hem: “Dank U Heer”. Elke keer als je het palmtakje aan het kruisbeeld ziet, vertelt het je goed nieuws: Jezus wint, overwint de dood! Jezus is weer levend geworden! En dank zij Jezus Christus worden wij ook overwinnaars. Is dat geen blij nieuws in de komende week?
Pastoor Karel Loodts
De lente komt er aan, lang leve de lente! We laten de dagen met weinig licht en de duisternis graag achter ons. We willen de vensters openen, ook de vensters van ons hart zodat er frisse wind kan binnenkomen. We gaan naar buiten, in het licht, de zon, de warmte. Heerlijk. Nieuw leven: gras, bloemen, bomen worden groen, lenteleven, alles wordt als nieuw. De natuur wordt nieuw, maar… de mensen. Hoe zit het met de mensen? En als je oud bent, wat dan?
Als mensen oud worden, zijn er gebreken. Sommige dingen kan men repareren: een versleten knie of heup kun je laten vervangen door een nieuwe knie of heup. Maar soms zal de dokter zeggen: “Je moet er mee leren leven.” Sommige pijntjes gaan niet meer weg, daar kan een dokter niets aan doen. “Ge moet er mee leren leven” is gemakkelijk gezegd, maar als je pijn hebt... Er zijn mensen die overal naartoe lopen om geholpen te worden, ik weet niet of het helpt, maar één ding is zeker: het kost meestal veel geld. “Je moet er mee leren leven…” maar waar je zeker niet mee moet leren leven is de dood. Er zijn mensen die zeggen: “We worden geboren om te sterven”, maar dat klopt niet. Ons leven eindigt niet in een graf of in een oven. Wij zijn leerlingen van Jezus, Hij is onze Meester, en Hij wacht op ons aan de overkant van dit leven. Durf je dat te geloven? De komende weken gedenken we dat Jezus aan het Kruis gestorven is en weer is opgestaan uit de dood en dus leeft. Wel, je bent gedoopt, je gelooft in Jezus, je houdt van Hem, je probeert Hem te volgen door je manier van leven, je zult eens sterven maar dat is niet het einde. Het is een nieuw begin in de Hemel. Geloof je dat echt? Ik wel.
Wanneer ons lichaam oud wordt en er pijntjes zijn, wanneer ons hart stopt met kloppen, mogen we thuis komen bij Jezus Christus. Soms als er iemand gestorven is en de familie samenkomt hoor je wel eens: “Je bent pas dood als de mensen je zijn vergeten.” Dat is maar de halve waarheid. Mensen kunnen je vergeten, God vergeet ons nooit. En we mogen verder leven, eeuwig leven bij God. Geloven in Jezus is daarom belangrijk, heel belangrijk, het is een zaak van leven of dood. De Blijde Boodschap is dat als je Jezus volgt je voor altijd mag blijven leven in de Hemel. Ondertussen zijn we reizigers, onderweg met het doel: de Hemel. Als we het doel voor ogen houden zijn de kleine moeilijkheden en ongemakken van de reis onbelangrijk omdat we aan het eind ons doel zullen bereiken: in de Hemel ontmoeten we de mensen die vóór ons ‘gereisd’ hebben. Dan zal duidelijk worden waarom dingen gelopen zijn zoals ze nu lopen.
Ja, de lente komt eraan. Een tijd van licht, warmte, groene bladeren en mooie bloemen, nieuw leven. Maar met Pasen wordt de lentevreugde groter en dieper, stralender. Want in de Verrijzenis van Jezus zien we de grote liefde van God. Jezus leeft en is bij ons. Hij is de Zon die onze harten doet openbloeien, die ons doet groeien in liefde voor God en voor elkaar, en ons leidt langs goede en veilige wegen naar ons doel.
Pastoor Karel Loodts
God geeft regels (én beloften). We lezen het in de Bijbel. Geen regeltjes. Ben je dan vrij? De vraag is: beperken regels onze vrijheid of geven ze vrijheid?
Er was eens een voetbalwedstrijd voor 22 kinderen. Een probleempje: de scheidsrechter was te laat. Een papa zou scheidsrechter zijn. Andere probleempjes: die papa had geen fluitje, kende de namen van de kinderen niet, had geen gekleurde shirtjes om duidelijk te maken bij welk team men hoorde en… hij kende de voetbalregels niet zo goed. Ze begonnen te voetballen. Al snel ontstond chaos, grote chaos. Sommige kinderen riepen “de bal is binnen!”, anderen “de bal is buiten!”. De papa wist het niet goed en liet iedereen doorspelen. Toen begonnen de overtredingen. Iemand riep “overtreding!”, anderen riepen “dat was geen overtreding!”. De papa had het niet goed gezien en liet doorspelen. Even later raakten kinderen gekwetst. Tegen de tijd dat de echte scheidsrechter aankwam lagen er vier kinderen huilend op de grond, de rest was aan het roepen en schreeuwen tegen elkaar én tegen die papa die geen fluitje had. Toen kwam de echte scheidsrechter op het veld, blies op zijn fluitje, deelde shirtjes uit en had meteen alles onder controle. Daarna werd het een prachtige en leuke wedstrijd.
Waren de kinderen gelukkiger zonder regels en scheidsrechter? Neen. Zonder scheidsrechter konden ze doen wat ze wilden, maar het resultaat was dat mensen gekwetst raakten, er werd geroepen en zelfs gehuild. Toen de echte scheidsrechter aankwam, konden ze pas leuk voetballen en van het spel genieten.
Zo is het ook met God en met Jezus, Gods Zoon. Wij mogen in hen geloven, ons hart openen en Gods regels volgen. Als we dat niet doen kan er chaos ontstaan: we denken dan dat we het allemaal beter weten, we denken teveel aan onszelf, roepen tegen elkaar en vechten met elkaar. Je ziet het in de wereld gebeuren… God, Jezus, wil graag meespelen. Als wij elke dag ons hart voor Hem openen (bidden) komt Hij in onze ‘bloedsomloop’. Dan zullen we anders leven: vriendelijker, verdraagzamer, we denken meer aan anderen en kunnen zo iets moois van het leven maken.
Pastoor Karel Loodts
Kent u de Fabeltjeskrant nog? Jaren geleden kwam het op tv. Kent u de deelnemers nog? De gebroeders Bever, Bor de Wolf, juffrouw Ooievaar en juffrouw Mier, Stoffel de Schildpad, Zoeff de Haas en het nieuws van Fabeltjesland werd voor de kijkbuiskinderen door Meneer de Uil voorgelezen. Een ideale wereld, paradijselijk. Tegenwoordig… als je het nieuws niet volgt word je niet geïnformeerd, als je het wel volgt word je vaak eenzijdig geïnformeerd. Het gaat niet meer over het schone, het goede en het ware, maar over de eerste zijn en sensatie.
Als Christen vraag je je af: hoe maken we van deze aarde voor iedereen een paradijs? Sommige revolutionairen willen een andere wereld, een paradijs, maar ze vernielen veel zonder er iets goeds voor in de plaats te zetten. De Franse Revolutie zou zorgen voor gelijkheid, vrijheid en broederschap. Degenen die er niet mee akkoord gingen verloren hun hoofd onder de guillotine. De Russische Revolutie (1917) werd een catastrofe met miljoenen doden en voor de overlevenden ellende. Weer geen paradijs. De jaren zestig met free love, free seks en free drugs zorgden ook niet voor een paradijs. I.S. probeerde met harde hand het rijk van Allah te stichten, voor velen was het de hel. President Trump sprak over ‘America first’, maar welk land komt op nummer twee?
Beter kun je Iemand op de eerste plaats zetten: ‘Jesus first!’ In deze Veertigdaagse Vastentijd kun je Hem op de eerste plaats zetten en dan zorgt Hij voor vrede in jouw hart. Hij is de Restaurateur van de binnenkant. Zoek contact met Hem door te bidden, de Bijbel te lezen, jezelf te bekeren. Jesus first! De Heer zorgt voor licht, goedheid, orde en vrede. Hij opent onze ogen voor elkaar zodat we samen Zijn Rijk op aarde kunnen bouwen. Geloof me, éérst bidden, anders wordt het niks. Alleen dan kan het hier een paradijs op aarde worden. Dit is geen fabeltje uit de Fabeltjeskrant, geen Fake-News, maar Goed Nieuws, de Blijde Boodschap van Jezus Christus, onze Heer en God.
Pastoor Karel Loodts
Er was eens een pastoor die naar de kapper ging om zijn baard te laten knippen. Al snel ging het gesprek over de vraag of God wel of niet bestaat. Volgens de kapper bestond God niet. Hij zei: “Je hoeft alleen maar naar de wereld te kijken. Als God bestaat zouden er geen oorlogen zijn, geen lijden en ellende in de wereld. Als God bestaat zou Hij dat toch niet laten gebeuren! Dus bestaat God niet”. De pastoor werd er stil van... Ondertussen was de kapper klaar, Toen de pastoor buiten kwam zag hij een man met een lange baard en verwilderde haren. Meteen ging de pastoor het kapsalon weer binnen en zei: “Kappers bestaan niet!” “Ik ben toch een kapper en sta hier voor jou” zei de kapper. “Neen, kappers bestaan niet. Als ze zouden bestaan zouden er geen mensen rondlopen met een wilde baard en lang haar.” De kapper zei: “Dat zijn mensen die niet naar de kapper gaan.” “Precies!” zei de pastoor, “God bestaat ook, maar het zijn de mensen die niet naar God gaan om Hem te ontmoeten. Als ze op zoek gaan naar God en Hem willen ontmoeten, dan zullen ze ontdekken dat God bestaat en dat Hij mensen wil inspireren tot liefde en vrede”. Tot zover mijn verhaal.
De vraag is: hoe wil God voor je zorgen? We lezen in de Bijbel en we zien in Jezus Christus hoe God is. Jezus ging weldoende rond en kreeg leerlingen die Hem volgden. De Heer wil nog steeds mensen, ons dus, inspireren door Zijn Heilige Geest zodat onze voeten in beweging komen om naar mensen te gaan, zodat we onze handen uit de mouwen steken om mensen te helpen en we onze stem gebruiken om opbouwende woorden te spreken. Kortom, Christenen zijn in deze wereld de ogen, handen, voeten en stem van de Heer.
De veertigdagentijd die we begonnen zijn is geen tijd van ‘in zak en as (stil) zitten’, maar het is een vreugdevolle tijd omdat we een nieuwe start krijgen. Een start in drievoud: onze omgang met de schepping, met de naaste en met God. De omgang met de schepping maken we concreet door te vasten. Dat is niet alleen minder eten, maar ook verantwoord omgaan met de spullen die we hebben of kopen. Het daagt ons uit om duurzamer te leven. De omgang met de naaste krijgt een nieuwe start door de ander te steunen. Dat kan door de ander te helpen met nabijheid en zorg. Het is een keuze om te beminnen en een barmhartige Samaritaan te zijn. Toon een glimlach, toon hoop. Tenslotte is er een nieuwe start door te werken aan de vriendschap met God. Hierbij kunnen wij denken aan wat meer bidden of een regelmatig bezoek aan de kerk.
De veertigdaagse Vastentijd is een tijd van bezinning en verdieping. Het is een nieuwe start waardoor deze tijd een vreugdevolle tijd kan worden. Zit niet in zak en as, maar grijp die kans! Zoek Hem dan waar Hij zich laat vinden en je zult Hem beter leren kennen!
Karel Loodts, pastoor
Veertig dagen wordt Jezus door de Duivel op de proef gesteld en bekoord in de woestijn. Veertig jaar werd het volk van God in de woestijn op de proef gesteld, dat was tijdens de uittocht uit Egypte op weg naar het Beloofde Land. De woestijn is een plek van honger, dorst, eenzaamheid en gebrek aan zowat alles. Het is een plek waar men zichzelf tegenkomt. Het is ook een plek waar men leert onderscheiden wat echt belangrijk is, wat hoofd- en bijzaken zijn, en waar men God kan ontmoeten.
Voor het volk van God was de beproeving in de woestijn nodig om te komen tot een zuiver zicht op wie God is. Voor Jezus was de woestijn nodig om zich voor te bereiden op Zijn grote taak: de verkondiging van de Blijde Boodschap aan alle mensen, met op de achtergrond de onvermijdelijke Kruisdood die nodig was om alle mensen te bevrijden uit de eeuwige woestijn van de dood. Voor ons mensen is het niet slecht om ook even de woestijn van veertig dagen in te gaan. ’t Is een unieke manier om hoofdzaken van bijzaken te leren onderscheiden en om God beter te leren kennen. De Veertigdaagse Vastentijd zal ons daarbij helpen. Een woestijntijd!
In het Evangelie lezen we dat de Machten van het Kwaad Jezus willen afbrengen van Zijn roeping. Ze willen Hem de weg van roem, macht, aanzien en zelfs egoïsme laten kiezen. Al in het begin van de mensheid heeft de Boze, de Kwade, de mensen tot ongehoorzaamheid aan God gebracht en tot egoïsme. We lezen dat in het Eerste Boek van de Bijbel, het boek Genesis. Toen Jezus naar de wereld kwam en wilde gehoorzamen aan God Zijn Hemelse Vader, wilde de Boze Hem verleiden, maar omdat Jezus gedoopt was en ook gesterkt door de Heilige Geest en met Zijn Vader in gebed verbonden was, kon Hij blijven kiezen voor het goede. Wij zijn ook gedoopt, en als we gevormd zijn hebben we de Heilige Geest ook op een bijzondere manier ontvangen. Als we dan bidden en in de Eucharistie de Heer ontmoeten kunnen wij de goede weg blijven gaan.
Het Evangelie van zondag eindigt met de woorden: “De tijd is vervuld en het Rijk Gods is nabij; bekeert u en gelooft in de Blijde Boodschap”. Het Rijk Gods is er al, een Rijk van vrede, liefde en goedheid. Maar om het te kunnen beleven vraagt de Heer ons tot Hem te (be)keren en Zijn Blijde Boodschap aan te nemen. De vastentijd die we beginnen is daar de meest geschikte tijd voor. Een mens wordt daar niet armer van, alleen maar rijker van binnen.
Karel Loodts, pastoor
Volgende week is het Aswoensdag, het begin van de veertigdaagse vastentijd. We kunnen dan onze persoonlijke relatie met God en Zijn Zoon Jezus Christus versterken op drie manieren: vasten, bidden en aalmoezen geven. Deze drie vormen de klassieke drieslag waarmee gelovigen hun liefde kunnen tonen. Een liefde die gestalte krijgt (1) in ons gebed tot God, (2) in barmhartigheid jegens onze medemensen, en (3) door te vasten in aandacht voor eigen lijf en ziel.
Wat is vasten? Wat betekent het? Vasten is je gedurende een periode geheel of gedeeltelijk van eten en drinken onthouden. Op vele plaatsen en in alle eeuwen werd en wordt het vasten gezien als een krachtig middel om de weg naar God te vinden. Door afstand te doen van lijfelijke verlangens schept men ruimte voor het verlangen naar God en Godszaken. Wie vol is, is vol en kan niet ontvangen. Alle grote figuren van onze godsdienst hebben op momenten in hun leven gevast. Wanneer het erop aankomt in hun leven vinden ze vastend de geestkracht die nodig is om trouw te blijven aan de Heer en hun roeping voor de mensen en de wereld weer te horen. Ook wij worden uitgenodigd om te vasten, te bidden en aalmoezen te geven.
Met Aswoensdag openen we ons hart voor de Blijde Boodschap van Jezus Christus die ons verlost heeft door zijn leven, lijden, sterven en Verrijzenis op de derde dag. We horen de apostel Paulus: “Laat u – in Christus’ Naam – met God verzoenen.” De profeet Joël zegt: “Scheurt uw hart en niet uw kleren”. Kleren scheuren is spectaculair, maar het is iets uiterlijks. Wij worden opgeroepen om ons hart te scheuren. Hoe doe je dat? Wat betekent dat? Dat lezen we in de lezingen en Evangelies van de veertigdaagse vastentijd, elke zondag tot Pasen. Het gaat diep. Het is een heroriëntering van de totale mens en dat gaat verder dan een snoepje minder eten.
Volgende week 14 februari kunt u het Askruisje ontvangen om 19 u. in de kerk van Sint Germanus (Veemarkt). Zo worden we ons bewust van de vergankelijkheid van het aardse leven en we vertrouwen erop dat de Heer onze God ons leven straks herschept tot onvergankelijkheid. Met Aswoensdag starten we weer met een nieuwe fase in onze bekering. Zo dikwijls we herbeginnen zijn we op de goede weg.
Pastoor Karel Loodts
Twintig jaar geleden overleed Werenfried van Straaten, alias de Spekpater. Het is hem gelukt om vlak na de oorlog een golf van solidariteit los te maken voor de Duitsers. De eerst gehate vijand werd door Christenen uit België en Nederland geholpen. Zo is hij zeventig jaar geleden bij m’n grootouders op de boerderij geweest om spek te verzamelen. Sympathie voor de vijand… dat was toen een wonder. En het wonder is blijven duren. Enkele miljarden heeft zijn organisatie ‘Kerk in Nood’ ingezameld. Pater Werenfried was door de Goddelijke Voorzienigheid uitgekozen om allen die vervolgd worden omwille van hun geloof te helpen. Dankzij zijn hulp konden miljoenen verjaagde, bedreigde of vervolgde Christenen de steun van zijn gebed en materiële hulp ervaren. Pater Werenfried overleed vlak na zijn 90ste verjaardag. ’t Is alsof hij eerst nog eens goed heeft willen feesten. Misschien hebben ze wel een paar varkentjes geslacht. Goed gefeest, ja, om daarna te zeggen: jongens, het is goed en genoeg geweest. Adieu! naar God!
Toen Pater Werenfried zijn 80ste verjaardag vierde, werd er een Mis opgedragen om dat te vieren. Ik was toen een half jaar begeesterd met het geloof bezig. In die preek sprak Pater Werenfried over zijn geheim. Hij sprak over God en de Heilige Maagd Maria. Hij was hun kind en Jezus was zijn beste Vriend. Daarna zei hij iets dat beslissend was voor de rest van mijn leven: “Elke jongen of meisje moet zich minstens eenmaal in het leven afvragen: roept God mij om priester of religieus te worden?” Die woorden hebben mij doen nadenken, serieus doen nadenken.
God heeft een bedoeling met onze wereld en met ieder van ons. Wij kunnen tegenwerken of meewerken: als priester, als religieus, als alleenstaande of in een gezin. In elk geval: onze levenswijze, onze manier waarop we Christen-zijn moet een getuigenis zijn. De woorden van Jezus, het Evangelie, is een leidraad voor ons leven. Jezus Christus is gekomen om ons te helpen, te genezen. Ja, de dood zal komen, ooit, straks. Maar Jezus heeft gezegd: “Ik ben het Eeuwig leven” en “ Ik ben de Verrijzenis.”
In elke tijd zijn er gekwetste mensen. Bidden zij tot de Heer? Ik hoop van wel. Als het leven moeilijk wordt, als het avond wordt en je 80 of 90 bent, bid jij dan tot de Heer? Waar haalde Jezus zijn kracht vandaan? Het staat in het Evangelie: “Hij ging naar een plaats om te bidden.” Hij weet dat Hij zonder zijn Vader niets kan. Hij weet dat Hij alles in de handen van zijn Vader kan leggen. In onze gehaaste samenleving is het niet altijd gemakkelijk om te bidden. We hebben geen tijd, denken we. Toch, bid maar. Maak tijd… om te spreken met Jezus Christus onze beste Vriend. Hij wil graag onze beste Vriend worden… Dát is de Blijde Boodschap: Hij leeft… nu. Hij is één gedachte van ons vandaan.
Pastoor Karel Loodts
Michelangelo was in de 16 de eeuw een Italiaanse architect en beeldhouwer, een van de grootste kunstenaars van zijn tijd. Op een dag was hij aan het wandelen en zag een grote blok witte marmer. Het stond aan de kant onder het stof en vuil. Michelangelo beef staan en bekeek het marmeren blok. Plots, alsof hij verlicht werd door een ingeving zei hij: “In dit blok zit een engel verborgen. Ik wil hem eruit tevoorschijn halen.” Michelangelo nam het blok mee naar zijn atelier, nam hamer en beitel en begon te beeldhouwen. Langzaamaan, klop na klop, kwam de engel tevoorschijn.
Zo gaat het ook met mensen. Wij zijn geen mensen van steen, maar het beste moet in ons wel naar boven komen. Als een blok ruwe steen zijn wij gedoopt, gevormd door de Heilige Geest, maar om het beste in ons naar boven te halen is er een heel leven nodig. God, de Vader in de Hemel, kijkt naar je en zegt: “In jou zit het beeld van mijn Zoon Jezus Christus verborgen. Ik wil Hem eruit tevoorschijn halen zodat jij straks voor altijd schittert in de Hemel.”
God is goed en wil geen mensen pijnigen door erop te kloppen, maar hoe komt het beeld van Jezus in ons naar boven? We ontmoeten mensen, we maken van alles mee, positieve en negatieve ervaringen. Als wij de beitelslagen van het leven voelen, soms zelfs horen, en als we de stukken op de grond zien vallen, dan is dat pijnlijk. Ook de positieve ervaringen vormen ons, maar vooral als er iets negatiefs gebeurt vragen we ons af: “Waarom gebeurt dit of dat met mij? Waar is God nu? Waaraan heb ik het verdiend dat mij dit overkomt? Dit is te hard voor mij.” Maar… eigenlijk kun je beter zeggen: “Heer, ik vertrouw op U. Ik weet dat U mij bemint. Heer, leer mij op een goede manier omgaan met wat me overkomt.” Als je zo reageert – gelovig reageert – wordt het beeld van Jezus in je gevormd.
Michelangelo bracht een engel tevoorschijn. Wij mensen zijn de handen, de voeten en de stem van God in deze wereld. Het is niet de bedoeling dat wij met onze handen links en rechts hamerslagen uitdelen, maar helend en liefdevol aanwezig zijn naar het woord van Jezus: “Zoals Ik u heb liefgehad, zo moet ook gij elkaar liefhebben.” Als Christen mogen wij de wereld verlichten, in de dubbele betekenis van het woord: door zelf ‘licht’ te zijn zodat we verwijzen naar Jezus Christus en medemensen (weer) hoop krijgen; maar ook ‘verlichten’ in de zin dat wij de last van andere mensen ‘verlichten’. We kunnen er ook voor bidden: “God, richt al mijn woorden en daden naar Uw verlangen. Laat me, overal waar dit kan, het goede doen in de naam van Jezus Christus onze Heer.” Een levenslange taak.
Pastoor Karel Loodts
Tijdens de Tweede Wereldoorlog vertrokken treinen met Joodse mensen naar vernietigingskampen. Ze waren met valse beloften gelokt mee te rijden naar een betere plaats. Als de trein stopte, gebeurde het dat iemand die de waarheid kende de passagiers op de hoogte bracht, heel stiekem en soms fluisterend: “Spring van de trein, vlucht”. Sommigen konden van de trein springen en ontsnappen.
Het is een sterk voorbeeld, maar het is ook onze situatie. Wij zitten ook op een trein, de levenstrein op weg naar de dood. Hoe oud we ook worden, eens komt het einde. We zijn sterfelijk. Jezus Christus roept ons via het Evangelie op om van die trein te springen en Hem te volgen. Hij nodigt ons uit om de weg te nemen die naar het leven leidt: “Wie in Mij gelooft, zelfs als men gestorven is, zal leven!” Hij nodigt ons uit te kiezen: “Wie mijn volgeling wil zijn, moet Mij volgen door zichzelf te verloochenen.” Hij vraagt niet dat we zouden verloochenen wie we zijn, want we zijn naar Gods beeld geschapen, dus ‘zeer goed’; de Heer nodigt ons uit te verloochenen wat we geworden zijn door onze vrijheid verkeerd te gebruiken. De slechte neigingen, onze slechte gedachten – en geloof me, we hebben ze allemaal – de zonde, het ligt als een korst op het origineel.
Enkele jaren geleden heeft men in de Ionische Zee, tussen Griekenland en Italië, twee klompen ontdekt die op mensen geleken. Ze waren bedekt met een korst. Toen ze gereinigd waren, zag men twee prachtige bronzen mensenbeelden. Ze zijn nu te bewonderen in het museum van Calabrië.
Deze beelden laten zien wat er gebeurt als je Jezus Christus volgt. In geestelijke zin gelijken wij een beetje op die beelden van vóór de restauratie. Het mooie beeld van God (het origineel) is bedekt door de zeven hoofdzonden: hoogmoed, gulzigheid, ontucht, gierigheid, woede, jaloezie, luiheid. De Heer Jezus roept ons toe: “Spring van de trein, volg Mij”. Als je het doet, zal Hij je restaureren en bouwt Hij je op om te bouwen aan een mooie samen-leving. Daarom: spring, zoek de Heer waar Hij te vinden is en volg Hem!
Pastoor Karel Loodts
In het nieuwe jaar worden dikwijls goede voornemens gemaakt. Maar… ondervind je ook dat het vaak tijdelijk is? Sommige dingen zijn hardnekkig en moeilijk te overwinnen. Toch is er hoop. Een verhaal om het duidelijk te maken:
Voor het huis van een man lag een rots die in de weg lag. Eens verscheen Jezus aan die man en zei: “Wil je iets voor me doen?” De Heer vroeg hem om elke dag tegen die rots te duwen en vol te houden. De man deed het, dag in dag uit, jaar na jaar. Elke dag ging hij slapen zonder dat de rots verplaatst was. Hij begon de moed op te geven en toen kwam de bekoring. Satan blies hem de gedachte in dat het stom was om verder te doen en de man begon zelfs te twijfelen of Jezus het gevraagd had. De man wilde stoppen, maar zei nog even in gedachten tot de Heer: “Lieve Heer, ik heb gedaan wat U vroeg, maar de rots heeft geen millimeter bewogen. Wat doe ik fout?” Jezus antwoordde: “Ik heb je gevraagd te duwen, maar heb nooit gezegd dat de rots zou bewegen. Je denkt dat het zinloos is, maar kijk eens naar jezelf. Je armen en benen zijn sterk, je bent gespierd en sterker dan ooit. Jouw taak was het te duwen, het geloof en de liefde te bewaren en te vertrouwen op Mijn bijstand. Al die tijd was Ik bij je. Vriend, nu zal Ik die rots voor je verplaatsen.”
Dit verhaal mag een antwoord zijn op de vraag of God helpt. Ja dus. Onze taak is het vol te houden in geloof, hoop en liefde, en te vertrouwen op Gods bijstand en beloften. Soms merkbaar, maar dikwijls onmerkbaar verandert er dan iets in ons. Kortom, maak die goede voornemens, blijf duwen. Maar… mét de Heer Jezus Christus ! Zoek Hem waar Hij te vinden is en Hij zal – op Zijn tijd – de rots die in jouw weg ligt verwijderen.
Een gezegend nieuw jaar !
Karel Loodts, pastoor
Over een paar dagen vieren wij het grote feest van de geboorte van onze Heer Jezus Christus. Als je er goed bij stil staat is het eigenlijk onbegrijpelijk: God is mens geworden. Laat deze woorden tot u doordringen: God – is – mens – geworden. God houdt zoveel van de mensen dat Hijzelf mens geworden is om ons te redden. Van wat moeten wij gered worden? van het kwade, van ruzie, van de dood. De Schepper van Hemel en aarde staat niet aan de zijlijn te kijken. Hij wil het lot van zijn schepselen (de mensen) delen. Kerstmis is een bewijs van Gods ongelooflijke liefde.
Maar wat gebeurt er met God wanneer Hij in de wereld komt? Maria wikkelde Hem liefdevol in doeken en legde Hem in een kribbe, “omdat er voor Hem geen plaats was in de herberg.” God komt in deze wereld en meteen is er al geen plaats voor Hem. Het Griekse woord voor ‘herberg’ is ‘gastvertrek’. Voor God is er geen gastvrijheid. De mensheid zat (en zit) blijkbaar niet echt op God te wachten. God moest buiten blijven in de kou, in een hard kribbetje. En wat deed Hij? Werd Hij boos? Dacht Hij: “Als de mensen zó zijn, als Ik niet welkom ben, laat ze dan maar stikken!” Neen, zo dacht God niet, integendeel. Hij doet het omgekeerde. De eerstvolgende keer dat wij in het Evangelie hetzelfde woord voor ‘herberg, gastvertrek’ tegenkomen, is vlak vóór de dood van Jezus. Gods Zoon is dan met Zijn leerlingen bijeen in ‘een gastvertrek, een herberg’ en Hij viert de Eucharistie, het Laatste Avondmaal. De God die niet welkom was in ‘het gastvertrek, de herberg’ van mensen, nodigt de mensen uit in Zijn ‘gastvertrek’. Jezus schenkt zichzelf, tijdens het Laatste Avondmaal, als voedsel aan de mensen. Zo overwint God het kwade door het goede, zo beantwoordt God de kilheid van mensen met liefde. En dat doet Hij nog steeds elke zondag in de Kerk. In dit ‘gastvertrek’ vieren wij de liefde van God die Zichzelf aan ons geeft in Brood en Wijn.
Nemen wij de uitnodiging van God aan om in Zijn herberg te komen? Mag Hij onze Gastheer zijn? Willen wij Hem ontmoeten in de Heilige Eucharistie en de Heilige Communie? Enkele jonge mensen waren eens op bezoek bij de Pater Pio. Een van die jongeren zei: “Pater Pio, ik ben meegekomen met mijn vrienden, maar ik geloof niet in God.” Pater Pio antwoordde: “Dat geeft niets jongen, God gelooft in jou!” Dat is wat wij vieren in de Kerk: God gelooft in ons, Hij komt bij ons en houdt van ons. Laten wij de deur van onze stal, beter: van ons hart, openen voor Hem.
Trouwens, de geboorte van Jezus in de wereld en in ons leven is de geboortedag van de vrede. Jesaja noemt Hem: “Vredevorst” (Jes. 9,5). Tijdens het Laatste Avondmaal zei Jezus: “Vrede laat Ik u; Mijn vrede geef Ik u” (Joh. 14,27a). Opdat het bijzondere van Zijn vrede duidelijk zou zijn zei Hij: Ik geef vrede “niet zoals de wereld de vrede geeft” (Joh. 14,27b). Dat wil zeggen: de wereld heeft haar eigen vormen van vrede (geen oorlog, geen ruzie); de wereld heeft haar eigen vormen van vriendschap en liefde. Maar de vrede, vriendschap en liefde die van God komt, is echter dan echt.
Ik wens u voor straks een zalig Kerstmis.
Karel Loodts, pastoor
Kerstmis: gezelligheid, de warmte binnen en de vorst buiten. De profeet Jesaja profeteerde honderden jaren vóór de geboorte van Jezus: “Een kind wordt ons geboren, een zoon wordt ons gegeven. De heerschappij rust op zijn schouders; men noemt hem: Wonder van beleid, Sterke God, Vader voor eeuwig, Vredevorst” (Jes. 9,5). De vorst buiten? Neen! We worden uitgenodigd om onze deur te openen voor de Vredevorst. Met Kerstmis klinkt in een wereld die op zijn kop staat de Blijde Boodschap van de geboorte van een Kind. Als we in termen van donker en licht spreken, kunnen we gerust zeggen dat de wereld in veel opzichten in duisternis zit. Maar in deze duisternis klinkt de Blijde Boodschap! We zingen met Kerstmis niet voor niks: “Midden in de winternacht, ging de Hemel open”. God daalde/daalt uit de Hemel neer en wordt een mens. Een klein dik manneke met een witte baard en rode muts, gekleed in een lang rood gewaad lacht zonder ophouden: “ho ho ho ho”. Deze kerstman verdringt de Vredevorst. Jezus is de Christus, de Vorst van Vrede en Hij zegt niet: “ho ho ho ho”, Hij zegt: “Wie Mij volgt dwaalt niet rond in duisternis” (Joh. 8,12). Deze Vorst is in staat warmte te geven. Hij schenkt ons een ongekend levensperspectief dat de duisternis verdrijft.
De viering van Kerstmis en de Kerst-Mis blijft populair. Miljoenen mensen wereldwijd gaan dan naar de kerk en tonen zo hun verlangen naar saamhorigheid, vrede en gerechtigheid. Onuitgesproken zoeken mensen naar een alternatief voor een tijdgeest die door materialisme, stress, onverschilligheid en oppervlakkigheid wordt beheerst. De Katholieke Kerk heeft heel wat in de aanbieding, zoals: solidariteit, naastenliefde en respect. Het zijn de ‘slijtvaste waarden’ van de Kerk. De ‘schatkamers’ van de Kerk liggen boordevol waarden en normen waar velen in onze samenleving naar op zoek zijn. Hopelijk ontdekt men dat Kerstmis meer is dan de geboorte van een mens die de loop van de geschiedenis mee heeft bepaald. Hopelijk ontdekt men dat met Kerstmis de Hemel opengaat, de Eeuwige de tijd binnenkomt. Met ons beperkt mensenverstand is het amper te vatten en toch gebeurt het. God werd/wordt mens. Maar wie geen kerk bezoekt, wie niets leest van de Kerk ontdekt daar niets van…
Hier ligt een taak voor ieder gelovige. Wij vieren de geboorte van de Zoon van God. Waarom gebeurt dat niet met meer ‘vuurwerk’? God begon Zijn Rijk op aarde heel klein. Hij leert ons ook klein te beginnen en telkens opnieuw te beginnen. Paus Leo de Grote zei in het midden van de 5 de eeuw tot de Christenen: “Erken, Christen, uw waardigheid. Val door een slechte levenswijze niet terug in uw vroegere armzaligheid. Gij zijt verbonden met God. Gedenkt tot wiens hoofd en lichaam gij behoort”. Paus Leo schreef deze woorden in een tijd dat Europa op zijn kop stond. Het was de tijd van de grote volksverhuizingen. Hunnen, Goten en Vandalen trokken plunderend door Europa. Zelfs de stad Rome werd geplunderd. Het was een tijd van angst en onzekerheid. Paus Leo riep de mensen op niet bij de pakken neer te zitten. Juist in tijden van angst, onrust en onzekerheid komt het erop aan om te blijven staan op het fundament. Wij weten en geloven dat er slechts één fundament is: Jezus Christus, de Verrezen Heer. Op Hem moet gebouwd en vertrouwd worden. Hij is het Licht van de wereld, de Vredevorst. Zoals in de tijd van Paus Leo de Grote, komt het er ook in onze tijd op aan te getuigen van Christus door onze manier van leven. Door het sacrament van het Doopsel zijn wij kinderen van God en hebben wij deel aan de goddelijke natuur. God is liefde en als gedoopten zijn wij kinderen van de liefde, geroepen om lief te hebben in een soms duistere wereld.
Van harte wens ik alle lezers en hun dierbaren een Zalige Kerst-Mis. Moge de oorspronkelijke betekenis van Kerstmis niet verloren gaan in feestgedruis, pakjesfestivals of smulpartijen. Geniet ervan! maar met mate. Besteed aandacht aan uw gezondheid, het op één na belangrijkste hier op aarde. Want als de gezondheid verdwijnt is er nog altijd Jezus Christus, de Vorst van Vrede. Moge “de warmte van de Vorst” altijd met je zijn.
Pastoor Karel Loodts
Kent je de vier Evangelisten? Het zijn Matteüs, Marcus, Lucas en Johannes. Volgens Marcus is Jezus de Schrijver van het Evangelie. Marcus schrijft: BOODSCHAP VAN JEZUS CHRISTUS (Mc 1,1a). Dat is ook het standpunt van de Christenen. God, Jezus Christus, is de auteur van de Bijbel. Hij heeft hiervoor wel mensen gebruikt zoals: Matteüs, Marcus, Lucas en Johannes. Toen Marcus de “Boodschap van Jezus Christus” schreef, was Jezus toch al zo'n 30 jaar geleden gekruisigd. Hoe kan Jezus dan de Schrijver zijn van het Evangelie? Wel, Marcus zegt er direct bij: Boodschap van Jezus Christus, DE ZOON VAN GOD (1,1b). Jezus Christus is dus de Zoon van God, degene die de dood overwonnen heeft en dus nog steeds leeft! Ook in onze tijd leeft Jezus nog en Hij wil ons nabij zijn. Daarom zegt Marcus dat het een BLIJDE boodschap is: “de Blijde Boodschap van Jezus Christus, de Zoon van God” (1.1). God weet blijkbaar waar wij (mensen) blij mee zijn. Hij kent het verlangen van ieder mens, het verlangen van ons hart. Daarom geeft God zijn Zoon zodat we volkomen gelukkig kunnen worden. Als God dan zijn Zoon geeft, wil Hij de diepste verlangens van ons hart vervullen. We beseffen misschien niet altijd dat Jezus Christus Degene is die onze verlangens kan vervullen. God weet dat en daarom heeft Hij de profeten gestuurd die de Blijde Boodschap verkondigden. “Verkondig het luide (zei de profeet Jesaja), ken geen vrees... Uw God is op komst! Als een goede herder zal hij zijn schapen weiden” (Jes.40,9.11). Deze kreet werd overgenomen door Johannes de Doper die de weg bereidde voor de Heer en die het volk opriep zich te bekeren. Johannes zei van Jezus: “Zie, het Lam Gods dat de zonde van de wereld wegneemt” (Joh.1,29).
Deze Blijde Boodschap is bestemd voor alle mensen. Wij, christenen, zijn degenen die dat Goede Nieuws, de Blijde Boodschap van Jezus Christus, de Zoon van God, mogen verkondigen. Johannes de Doper was als een roepende in de woestijn (vgl.Mc.1,3). Ook in onze tijd is de wereld een woestijn. Meer dan ooit is de wereld een woestijn en deze woestijn breidt zich meer en meer uit. Niet alleen in Afrika en Zuid-Amerika door ontbossing van het oerwoud. De woestijn breidt zich ook uit op geestelijke wijze. Steeds meer mensen keren zich af van de Blijde Boodschap van Jezus Christus, de Zoon van God. Het zegt hen niet zoveel meer.
Ben jij blij met de Blijde Boodschap? Het gaat niet om een oppervlakkige blijdschap van lol en plezier, maar om een diepe blijdschap. Het is een blijdschap die voortduurt ook wanneer het moeilijk gaat in het leven. Het is een blijdschap om Jezus die je bijstaat. Welke plaats krijgt Hij in jouw leven, in jouw doen en denken? Wat verwacht je van Hem? Misschien verwacht je niet zoveel. Daarom kun je je afvragen: hoe kan mijn verwachting in God groter worden? Hoe raak ik meer vervuld van Hem? Want God wil de vervulling zijn van al onze verwachtingen die we in het leven hebben. Daarom kun je best kijken naar Maria. Zij is degene die (letterlijk) van God in verwachting geraakte. Maria was ontvankelijk voor God, zij stond open voor Hem doordat ze met Hem verbonden was door het gebed.
Daarom, bid tot God en tot Maria, vooral in deze adventstijd, een tijd waarin we vol verwachting uitzien naar de komst van Jezus Christus, de Zoon van God. Als je Hem toelaat in jouw leven groeit de vrede in jouw hart en zo in de wereld.
Pastoor Karel Loodts
In Rome heeft er een belangrijke bijeenkomst plaatsgevonden: een synode. Wat er precies is uitgekomen kan ik u niet doorgeven omdat het een onderdeel is van een langlopend proces. Enkele jaren geleden heeft paus Franciscus gelovigen uitgenodigd om met elkaar te spreken over onze ervaringen van Kerk-zijn. Onlangs kwam dat alles samen in Rome. In het najaar van 2024 staat deel 2 van deze samenkomst gepland. Wordt vervolgd.
Een synode is geen parlement. In een parlement moet je door overleg proberen een meerderheid te krijgen voor jouw ideeën. Maar ‘synodaliteit’ betekent dat we als hele Kerkgemeenschap een weg afleggen om ons door God te laten leiden. Het gaat dus vooral om te luisteren naar wat de Heilige Geest ons wil zeggen. De Geest van de Heer spreekt tot ons in de Bijbel, in de geschiedenis van de Kerk, in gebeurtenissen van het leven en door wat Hij in onze harten legt. Dat kunnen we ontdekken door te bidden en met elkaar in gesprek te gaan. Nu zal de Heilige Geest ons niet opeens dingen zeggen die haaks staan op dat wat Hij ons in de afgelopen twintig eeuwen gezegd heeft. We mogen dus voortbouwen op de weg die we als Kerk al hebben afgelegd.
Het doel van de huidige synode is om als volk van God samen op weg te gaan en het Evangelie in onze tijd gestalte te geven. Eigenlijk mogen we ons gewoon laten leiden door Gods Heilige Geest. Hoe doen we dat? Door wat we meemaken en geloven in gebed – niet alleen op zondag – bij de Heer te brengen. Zo kun je komen tot ‘communio’ (een diepere levensgemeenschap met de Heer en elkaar), ‘participatio’ (een vollere deelname aan het kerkelijk leven) en ‘missio’ (een grotere inzet om onze Christelijke zending in de wereld te vervullen).
Natuurlijk zijn dit allemaal grote woorden. Maar eigenlijk werken we aan de basis van ons gezamenlijke christen-zijn: hoe laten we ons door God leiden? Laten we ons door Gods Geest leiden? Dat kan zeker! Het is een pad dat we alleen met elkaar kunnen afleggen, door te luisteren naar elkaar en er te zijn voor elkaar. Dat kan in de kleine dingen in onze omgeving: wat opbeurende woorden spreken, moedig opkomen tegen onrecht, in de winkel glimlachen tegen iemand die je niet kent. Elke dag zijn er vele kansen om het stukje wereld waarin je leeft beter en mooier te maken. Het komt er op aan het te zien en er aan te beginnen. Je bent nooit te klein om een verschil te maken. Je kunt niet heel de wereld veranderen, maar begin met een kleine verandering in jouw wereld. Dit is een leerschool waarin de Heilige Geest ons wil inspireren.
Laten we ook in de Zone Tienen proberen die weg te gaan: in respectvolle dialoog samen zoeken welke kant God met jezelf en onze parochie op wil.
Pastoor Karel Loodts
Een aantal jaren geleden las ik een mooi artikel over Curt Weisenstein. Hij was overleden. De lokale krant titelde: “Goodwill ambassadeur, gentleman, vriend”. De burgemeester en de politiecommissaris droegen de kist, acht priesters ‘vierden’ de uitvaart, massa’s bloemen. Belleville (USA) rouwde om Curt Weisenstein.
Wie was Curt? Curt was geen briljante ingenieur, zakenman, miljonair, professor of tv-ster. Negenenzestig jaar geleden werd Curt geboren met een hersenletsel. Hij woonde bij zijn ouders met zijn broers en zussen in de omgeving, een Katholieke familie. Ze hielden van Curt zoals hij was, aanvaardden en bemoedigden hem. Curt zei tegen ieder die hij ontmoette: “Hoi! Mijn naam is Curt. Ik help mensen. Mijn missie is mensen gelukkig maken”. Het lijkt op wat Jezus zei: “Vrede zij U!” En Jezus zegt er bij: “Zoals de Vader Mij gezonden heeft, zo zend Ik u!” Na deze woorden blies Hij over hen en zei: “Ontvangt de Heilige Geest”.
Wat was Curts missie? Hij ging wekelijks naar de Kerk, naar Zijn Beste Vriend Jezus. Curt leefde vanuit de Goede Geest van Jezus: mensen gelukkig maken. De Bellevillenaars van elke leeftijd, van alle rang en stand kwamen Curt tegen die van de ochtend tot de avond bezig was met goed doen. Curt deed boodschappen voor ouderen, maakte straten vrij van tussen-de-tegels-door-groeiend onkruid, hield de gebieden rondom vuilnisbakken netjes, raapte takken van straten na een hevige storm. Curt glimlachte en lachte veel en leefde met mensen mee. Kortom: Curt was ‘welgevallig aan God en mens’. Zo is hij gestorven, een week nadat men pancreaskanker geconstateerd had.
In het licht van dit onverwachte verlies ontdekten de Bellevillenaars wat echt belangrijk is in het leven. Wat niet ‘nuttig’ is wordt vaak veracht. Curt was geliefd en geacht door zijn familie en gaandeweg door de Bellevillenaars en zeker door de Verrezen Heer, van wie hij ongetwijfeld te horen kreeg: “Vrede zij u! Kom binnen in het Rijk der Hemelen”. In een artikel stond te lezen: “De wereld is gehandicapt, niet Curt. Als er meer mensen waren zoals hij – eenvoudig, vreugdevol, liefhebbend en behulpzaam – de wereld zou een betere plaats zijn.”
Ook ons wil de Heer inspireren zodat we leven vanuit de Goede Geest en mensen gelukkig maken. “Zo zend Ik u” zegt Jezus.
Pastoor Karel Loodts
Met Allerheiligen kijken we naar de velen die ons zijn voorgegaan. De groten, hun namen worden vermeld op de kalender en hun beelden staan in de kerken. We hebben natuurlijk Onze Lieve Vrouw, de Moeder van Jezus onze God, we hebben Sint Jozef, de Heilige Antonius, Theresia van Lisieux en vele anderen. Wij mogen op hun voorspraak beroep doen en we mogen hun voorbeeld volgen.
We kijken naar de Heiligen en ik geloof, zij kijken ook naar ons. En zij vragen: “Datgene waarvoor wij hebben geleefd, datgene waarvoor wij hebben gestreden en gevochten… datgene waarvoor wij ons bloed hebben vergoten, wat doet gij ermee?” Wij, Christenen, voeren geen oorlog tegen medemensen zoals sommigen wel doen. Wij proberen de zaligsprekingen van Jezus te beleven. Als Christen proberen we zachtmoedig te zijn, barmhartig en vergevingsgezind, vrede te brengen waar onvrede heerst. Wij proberen het, het lukt niet altijd. De Heiligen zijn dan ons voorbeeld. We hebben van hen zoveel te leren. We hebben aan hen zoveel te danken. ’t Is de duivel en de wereld die tegen ons ten strijde trekt. En dan horen we Jezus zeggen: “Zalig die vervolgd worden (…) zalig wanneer men u beschimpt omdat ge gelooft in Mij.” En dan wil ik niet alleen kijken naar die grote Heiligen die we kennen. Ik kijk ook naar de vele onbekende heiligen die niet op de kalender staan en die nooit heilig verklaard worden.
Ik heb in mijn kast een boek staan met als titel: “De eeuw van de martelaren” en met als ondertitel: “Geschiedenissen van Christenen uit de 20ste eeuw, vermoord omwille van hun geloof.” De auteur bezocht in Rome het archief van de “Commissie Nieuwe Martelaren.” Daar worden brieven, rapporten en notities verzameld uit alle hoeken van de wereld die in Rome zijn toegekomen. Duizenden verhalen van ‘gewone’ mannen en vrouwen uit de vorige eeuw. Christenen die vermoord werden omdat ze Christen waren. Mensen die hun leven verloren omwille van hun geloof in de Verrezen Heer. In het boek gaat het over de slachting van de Christelijke Armeniërs door de Turken in 1915, tot aan de moordpartijen op de Christenen van Oost-Timor in 1999. Ondertussen spreekt men over het Communisme, ontstaan in 1917; die Christenvervolging in Rusland was een massa-martelaarschaap dat honderdduizenden gelovigen trof. In het boek wordt er gesproken over het Nazisme, zij wilden het Christendom uitroeien; zelfs Duitse priesters en religieuzen stierven in strafkampen. Na de oorlog was er het Oostblok waar het Christendom onderdrukt werd. Ondertussen waren de dictatoriale regimes in Azië en Zuid-Amerika ook niet lief voor Christenen, net als Afrika en de extremistische Islam. In geen enkele eeuw gaven zoveel Christenen hun leven, minstens drie miljoen martelaren. Een bewogen eeuw, die 20ste eeuw. Er zijn meer mensen gestorven voor hun geloof, dan in de 19 eeuwen daarvoor.
Ondertussen beleven we in België, eigenlijk in heel het Westen, ook iets ergs. Minder bloedig, maar even erg. Het Christelijk geloof wordt niet meer verkondigd en beleefd… met alle gevolgen van dien. Normen en waarden verdwijnen, de vrede en de liefde koelt af. Wie van de jeugd kent de levende Lieve Heer nog? Ja, Jezus leeft! ook nu nog. God zij dank! Laten wij dan ons geloof vasthouden en bidden voor hen die niet meer bidden. Ze weten niet wat we missen, of beter ‘Wie’ ze missen. Wij zullen ons bloed hopelijk niet moeten vergieten, maar laten wij even moedig zijn als die vele onbekende Heiligen van de 20 ste eeuw. Laten wij vasthouden aan het geloof van de Kerk.
De drie miljoen Heiligen van de 20 ste eeuw en álle heiligen in de hemel (inclusief onze voorouders en familieleden die daar zijn), ze kijken naar ons. Zij vertrouwden op het Woord van onze Heer Jezus Christus: “Zalig zijt gij” en “Verheugt u en juicht, want groot is uw loon in de Hemel.” Het antwoord van al die Heiligen was duidelijk. Moge ons antwoord even stevig zijn. Dan wordt de litanie van de onbekende heiligen langer en langer. En dan is de toekomst van het geloof en onze Kerk verzekerd.
Karel Loodts, pastoor
Jaren geleden ben ik met een aantal collega’s naar Duitsland gereden om een bevriende priester te bezoeken. Onze collega studeerde toen in Munster. Het zonnetje scheen en het was een mooie dag. Ge weet misschien hoe dat gaat met priesters: ze wandelden van de ene kerk naar de andere en op het eind drinken ze nog een pintje.
In de oorlog is Munster platgebombardeerd. Als aandenken aan die verschrikkelijke tijd hangt in één van die kerken een beschadigd kruisbeeld tegen de muur: Jezus zonder handen en armen, gevonden tussen het puin. Op de plaats waar de uitgestrekte armen van Jezus zouden moeten zijn staat een tekst: “Ik heb geen andere handen dan uw handen”. Toen ik daarover nadacht ontdekte ik dat eigenlijk alle Christenen de handen van Jezus Christus zijn. Want wat is een Christen? Wij zijn de handen van de Heer. De Heer, Gods Zoon Jezus, heeft geen andere handen dan onze handen om Zijn werk verder te zetten in deze wereld. Wij kunnen met onze handen zegenen of vernielen, opbouwen of afbreken. Omdat wij Jezus’ handen zijn is ieder Christen geroepen om goed te doen. Goed doen… maar waar haal je de inspiratie vandaan? We kunnen onze handen ook vouwen om te bidden. In het gesprek met de Verrezen Heer inspireert Hij ons, ieder op eigen wijze, tot daden van goedheid.
Daar in Munster dacht ik ook aan die priesters die daar stonden. In de Mis lenen wij onze handen en stem aan God. Als we brood nemen en zeggen: “Dit is Mijn Lichaam”, dan is de Heer werkelijk aanwezig. De priester opent de Hemel voor de Heer zodat Hij in de Communie mensen voedt en inspireert tot daden van liefde en vrede. Samen bouwen we dan aan Gods Rijk op aarde. Hopelijk zijn er nog jonge mensen die priester willen worden om dit dienstwerk verder te zetten ten bate van het geluk van de mensen. Laten we hopen en bidden dat de Heer jonge mensen roept en dat ze de stem van de Heer horen en met Hem meegaan.
Pastoor Karel Loodts
De Heilige Bernardus ( 1153) en de Heilige Franciscus ( 1226) kijken naar de kribbe en het kruis. Dat wil zeggen: naar de menselijkheid van Jezus Christus om verder te zien: God in menselijke gestalte. Ignatius van Loyola ( 1556) beveelt het onderstaande gebed in zijn ‘Geestelijke Oefeningen’ vier keer aan. Het zorgt voor omvorming en het verandert ons leven.
Ziel van Christus, maak mij heilig.
Lichaam van Christus, genees mij.
Bloed van Christus, les mijn dorst.
Water uit Christus’ zijde, reinig mij.
Lijden van Christus, maak mij sterk.
O goede Jezus, verhoor mij:
diep in Uw wonden, verberg mij
en laat mij nooit
van U gescheiden worden.
Tegen de vijand, verdedig mij.
In het uur van mijn dood, roep mij
en laat mij dan komen tot U
om U met Uw heiligen te loven
in de eeuwen der eeuwen. Amen.
Dit gebed werd/wordt na de Heilige Communie gebeden. Men raadde het aan om te bidden bij de opheffing van de Heilige Hostie tijdens de Mis. Het is vooral bekend door de eerste twee woorden ‘Ziel van Christus’ (in het Latijn: Anima Christi).
Een mens is geest, ziel en lichaam. De ziel komt van God en verbindt ons met Hem. Onze menselijke geest kunnen we richten op goede dingen of kwade, op God of niet. Het lichaam is ons lijf en we hopen eens met ons lichaam, onze geest en ziel totaal verenigd te zijn met God. Dit gebeurt via de menselijkheid van de Heer Jezus. Deze Godmens neemt ons mee op weg naar Zijn Vader in de Hemel. Ons lichaam is nu nog onderhevig aan pijn en lijden, iets wat Jezus ook heeft meegemaakt. Maar de wonden van Jezus zijn genezend en verlossend en Zijn Verrijzenis brengt mij over de grens van de dood heen tot in Gods nabijheid in de Hemel.
In het gebed is er sprake van water en bloed. Toen het hart van Jezus met een lans doorstoken werd stroomde er water en bloed uit Zijn zijde. De Kerk ziet hierin de levensstroom van de zeven sacramenten. De sacramenten: doop, communie, vormsel, verzoening, huwelijk, wijding, ziekenzalving… wie ze ontvangt met geloof ontdekt dat we omgevormd worden tot andere mensen, betere mensen (tenminste… dat is de bedoeling). Jezus Christus aanroepen, Jezus erkennen, herkennen in mensen en in de sacramenten, dieper en sterker van Zijn goede Heilige Geest vervuld worden... dit gebed helpt ons. Als Christen worden we zo bevestigd in onze eigen menselijke waardigheid en worden we broeders en zusters van Jezus Christus en van elkaar.
Pastoor Karel Loodts
Ruim een eeuw geleden begint het idee dat vrijdag de dertiende een ongeluksdag is. Het zou samenhangen met de dag (vrijdag) dat Jezus stierf en dat men bij het Laatste Avondmaal met dertien aan tafel was. Toch trok Jezus met zijn dertienen door het Heilig Land, Hijzelf en de twaalf apostelen, om de Blijde Boodschap te verkondigen. En waarom zou ‘Goede’ Vrijdag een ongeluksdag zijn? Jezus heeft die dag Zijn leven gegeven uit liefde voor ons. Kortom: vrijdag de dertiende is een dag zoals alle andere.
Een eeuw geleden krijgt ‘dertien’ een andere betekenis. In Fatima, Portugal, verschijnt Maria op zondag 13 mei 1917 aan drie kinderen Lucia, Francisco en Jacinta (negen, acht en zes jaar oud). Elke dertiende van de volgende maanden verschijnt Maria; de laatste keer (13 oktober 1917) zagen de kinderen samen met 70.000 (!) mensen de zon dansen aan de hemel. Het was een collectief visioen. “Het was als een repetitie (…) van een tafereel aan het einde der tijden” zei Paus Paulus VI in 1965. De verschijningen begonnen in de Mariamaand mei en eindigden in de Rozenkransmaand oktober.
Waarom verscheen de Moeder van God op een dertiende? Lucia zei: “Dertien is drie en één (13) en verwijst naar de Drie-ene God.” Maria, de Moeder van God, heeft op een subtiele manier duidelijk gemaakt dat God Drie-één is: Vader, Zoon en Heilige Geest. In Fatima heeft Maria als een profetes ook vanalles gezegd dat nu nog actueel is, o.a. dat de Kerk in een grote crisis zou komen.
Het Zonnewonder op 13 oktober 1917 valt samen met de Oktoberrevolutie in het Rusland van 1917. De 20ste eeuw wordt de meest bloedige eeuw uit de geschiedenis met twee Wereldoorlogen. Zal onze 21ste eeuw dit bloedig record verbreken? We denken zonder Jezus Christus vrede en welvaart te bekomen. Maar als de mens zich niet bekeert, niet bidt, niet verandert van levenswijze en de Heer niet bemint, dan volgt het verval. We zien het gebeuren: mensen die hun Christelijk geloof vaarwel zeggen, crisis in het gezin, onrust in de wereld, mensen zijn in de war, zelfs het klimaat verandert.
De oktobermaand wordt ook Rozenkransmaand genoemd en in Fatima wordt Maria vereerd als ‘Onze Lieve Vrouw van de Rozenkrans’. Begin 20ste eeuw zond de Drie-ene God vanuit de Hemel Zijn en onze Moeder Maria om het geloof te versterken. Vrede én een Hemelse toekomst liggen vóór ons. Grijp die toekomst, bid de Rozenkrans.
Pastoor Karel Loodts
Een aardbeving in Marokko. Een dambreuk met overstromingen in Libië. Watersnood. Bosbranden. Alles samen duizenden doden… Eeuwenlang zijn er mensen geweest die meenden dat aardbevingen, hongersnoden, oorlogen, ziektes en andere calamiteiten goddelijke kastijdingen zijn. Neen! Ik heb eens iemand horen zeggen: “God is altijd barmhartig, de mens soms, de natuur nooit.” Er ligt een wetmatigheid in de natuur/schepping en die kan verstoord geraken. Wanorde ontstaat door een natuurramp, of door coronavirusje, of door de opwarming van de aarde waardoor er rare weerfenomenen ontstaan, of door onzorgvuldig ingrijpen of handelen van de mens. Wanorde in de natuur…
Er is ook een bovennatuur: God, Jezus, Maria, Engelen en Heiligen. Als wij bidden dan zal de bovennatuur (de Hemel) onze menselijke natuur, de schepping, beïnvloeden. Het gaat dan vooral om de binnenkant van de mens. Als we bidden ontvangen we Gods vrede, vreugde, liefde en kracht om goed te doen. Dat is dan te zien in onze daden en te horen in onze woorden. Door Gods inspiratie worden we liefdevol, vredevol, dienstbaar, solidair en voelen we ons verantwoordelijk voor elkaar. Kortom, God is goed, Hij straft niet. Op het eind van je leven, als je gestorven bent, sta je voor God en dan voel je waar je thuis hoort: bij God of niet... De zondaar straft zichzelf, dat hoeft God niet te doen.
Calamiteiten dwingen ons wel tot nadenken: waar zijn we mee bezig? wat is belangrijk in het leven? gaan we op dezelfde manier verder in het leven? Hopelijk denken mensen aan God. Eeuwenlang heeft God profeten en profetessen gestuurd om mensen terug te roepen naar Hem en te waarschuwen: het eeuwig leven staat op het spel! God stuurde Zijn Zoon Jezus naar deze wereld om de mensen op te roepen zich te bekeren. Ook Maria kwam naar ons toe: o.a. Lourdes, Fatima, Banneux, Beauraing, Medjugorje. Bidden we Maria om bescherming en dat we Haar Zoon Jezus beter leren kennen. Hij inspireert ons tot nieuw leven.
God heeft de mens geschapen om van Hem leven, vrede en liefde te ontvangen. Als mensen de Tien Geboden naast zich neerleggen en willen leven zonder God… die vrijheid hebben we. Nu we ontdekken hoe kwetsbaar we zijn, mogen we ook ontdekken dat we God nodig hebben. Brood-nodig… En dan verwijs ik graag naar de Eucharistie waar we de Heer kunnen ontmoeten onder de Gedaante van Brood. Zo wil Hij ons voeden, opvoeden ook.
Pastoor Karel Loodts
Tegenwoordig vertrouwen mensen vooral op hun gevoel. Maar het Evangelie overstijgt dit. Je kunt natuurlijk de wijsheid van het Evangelie negeren en vertrouwen op jouw gevoel, maar of je dan rust vindt voor je ziel… Jezus zei: “Wees wijs en volg Mij en Ik geef een diepe innerlijke rust en een vrede die de wereld niet kan geven.”
Je kunt je afvragen met welk recht Jezus dat kon zeggen. ’t Was toch ook een mens net zoals wij. Ja en neen. Jezus is ook de Zoon van God. Deze Godmens heeft een Blijde Boodschap verkondigd waardoor het leven van velen in een stroomversnelling gekomen is. Uiteindelijk is Jezus wel gestorven aan een Kruis, maar nadat Hij in een rotsgraf gelegd werd en er een grote steen voor dat graf gerold werd, gebeurde er iets bijzonders. Hij stond op uit de donkerte van lijden en dood. De grote steen werd weggerold. Naast de twee zekerheden in het leven: het levenslicht in het begin en het uitblazen van je laatste adem, is er voor een Christen nog een derde zekerheid. De Heer zal op het eind ook onze ‘steen’ wegrollen zodat wij vrij kunnen leven, eeuwig leven in die grote Oceaan van Gods Liefde.
Ondertussen kunnen er tijdens ons aardse leven vele stenen op onze weg liggen. We ontwijken er vele, maar er zijn stenen die we niet kunnen ontwijken en ons raken. Er zijn er die flink in de weg liggen, maar mét de Heer kan er iets fantastisch gebeuren. Hij rolt stenen weg, nog steeds! En de stenen die niet weggerold kunnen worden, om wat voor reden dan ook, krijgen een ander kleurtje.
Vele mensen, wereldwijd, ontmoeten de Verrezen Heer in het gebed en ze nemen Zijn Evangelie als basisregel voor hun leven. Zoals de Heilige Franciscus. De woorden die Franciscus hoorde vanaf het kruis in het bouwvallige kerkje van San Damiano (nabij Assisi in Italië) zijn nog steeds actueel: “Franciscus, bouw Mijn Kerk op.” Op ‘bevel’ van de Heer begon Franciscus direct te bouwen aan het kerkje, hij ruimde het puin, verlegde stenen en herstelde het dak.
De woorden die de Heer in het kerkje van San Damiano tot Franciscus gesproken heeft, zijn ook vandaag nog steeds even actueel als toen in de 13de eeuw: “Bouw Mijn Kerk op.” Franciscus begreep pas later dat hij geen instortend kerkje moest restaureren, maar wel dat hij naar de mensen moest gaan om hen het Evangelie te verkondigen. Het Evangelie maakt mensen vrij en zorgt dat de liefde in de wereld groeit.
De Eucharistie en de andere Sacramenten zijn ook stenen op onze weg die ons leven een andere richting kunnen doen uitgaan, die ons helpen een steeds beter Christen te worden. Zo worden wij ook een steen (met of zonder kleur) voor anderen. Of anders gezegd, zo getuigen wij door onze manier van leven dat de Verrezen Jezus niet alleen onze Heer, Redder en Verlosser is, maar ook onze Broeder en werkelijk onze allerbeste Vriend.
Pastoor Karel Loodts
Volgend jaar zijn er weer een aantal kinderen die hun Eerste Heilige Communie ontvangen en jongeren die worden gevormd. Met onze Communiewerkgroepen en Vormselwerkgroepen in de Zone Tienen bereiden we de kinderen en jongeren voor op die Grote Dag. Ze komen een paar keer samen om te leren waarover het gaat.
“Jong geleerd is oud gedaan”, zegt een bekend spreekwoord. Het is wijs om kinderen al vroeg iets bij te brengen, want wat men al heel jong leert, blijft bij als men ouder wordt. Zo gaat het in kleine dagdagelijkse dingen, zo gaat het ook in de omgang met God. God leert men pas echt kennen als men regelmatig met Hem praat, m.a.w. als men bidt of leert bidden. Met het gebed kan men best al vroeg beginnen, in de kindertijd. Daarom, de opvoeding tot geloof is iets dat ouders en grootouders kunnen doen, pas in tweede instantie komt de school en de Kerk. Nu kun je zeggen: “Bidden, pfff, er zijn belangrijkere dingen op de wereld zoals honger, armoede en onrecht”. Ja, dat ís belangrijk!, maar bidden is óók belangrijk! Ik zal het proberen te verduidelijken.
Ons leven kun je vergelijken met een schip. In het leven zijn er vele grote en kleine hindernissen, zeg maar: zandbanken. Je leven kan op een zandbank vastlopen. Er zijn levensvragen zoals: wat betekent het dat ik besta? wat is de zin van het leven? waar kom ik vandaan? waar ga ik naartoe? Als die vragen niet beantwoord worden, blijft het leven onzeker, stuurloos en kun je makkelijk vastlopen in jezelf, in relaties, in het leven… Het geloof geeft een aantal zekerheden. Het geloof leert je dat er een God is die van mensen, van jou, houdt.
Als Christen geloven we dat niets de mens helemaal stuurloos kan maken omdat God aan onze zijde staat. God ‘vaart’ met ons mee, tenminste, áls we Hem toelaten in ons leven. Vele gebeurtenissen, vele ontmoetingen kunnen ons leven beïnvloeden, positief of negatief. Er is echter één ontmoeting die ons zo kan beïnvloeden dat heel ons leven een goede koers volgt. En dat is de ontmoeting met Jezus Christus, de Zoon van God. We kunnen Hem ontmoeten in het gebed, en vooral in de Eucharistie (in de Communie / Hostie) en in het Vormsel wil de Heilige Geest van Jezus ons inspireren tot het goede.
Niets is voor een kind en een jongere beter voor de groei en de opvoeding dan het contact met Jezus Christus. De Heer komt in de Eucharistie en het Vormsel naar je toe om jouw geloof te voeden. De Heer Jezus wil jouw leven op het goede spoor zetten zodat je niet op de zandbanken van het leven vastloopt. Hij wil je beschermen zelfs tot over de dood heen, want Jezus is Verrezen, Hij leeft! en je bent geroepen om alle dagen mét Hem te leven, voor al-tijd én daarna.
Daarom hoop ik dat vele jonge (en oudere) mensen Jezus Christus leren kennen of beter leren kennen en ook ontmoeten. De Heer leert ons goed om te gaan met medemensen, te vergeven en te groeien in liefde voor God en elkaar.
Inderdaad, jong geleerd is oud gedaan. Onze Communiewerkgroepen en Vormselwerkgroepen kunnen altijd hulp gebruiken. Voelt u zich geroepen om te helpen? Graag! Neem dan contact op met ondergetekende.
Pastoor Karel Loodts
Paus Johannes Paulus II heeft ongeveer veertig jaar geleden het initiatief genomen om regelmatig jonge mensen van de hele wereld te verzamelen rond een thema. Deze zomer was dat in Portugal/Lissabon. Vanuit België zijn er ook jongeren afgereisd. Samen met honderdduizenden jonge mensen kwamen ze begin augustus tijdens de Wereldjongerendagen rondom Paus Franciscus samen om ons mooie geloof samen te vieren.
Het thema van de Wereldjongerendagen 2023 was: “Maria stond op en ging met spoed.” Dat is een vers uit het Evangelie volgens Lucas, over de reis van Maria naar haar nicht Elisabeth. Ons menselijk leven mogen we zien als een reis, een pelgrimstocht. De reis naar Lissabon is daar een beeld van. Een soms vermoeiende reis waarbij jonge mensen uitgenodigd worden na te denken over welke weg ze in het leven willen gaan. Wij mogen hopen dat die jonge mensen hun levensweg laten bepalen door het geloof in Jezus Christus, onze Heer en God. Hij is de Schepper en Verlosser van mensen. Als bevrijdende God wil Hij graag naast ons staan en met ons meegaan door het leven. In de Bijbel wordt Jezus de Weg genoemd. De eerste Christenen werden ‘mensen van de Weg’ genoemd.
Maria als voorbeeld
Het thema van de Wereldjongerendagen 2023 verwijst naar Maria. De Moeder van onze Heer en God was de eerste leerlinge. Zij heeft ‘ja’ gezegd tegen God en Ze bracht Haar geloof ook in praktijk. Ze stond op en ging met spoed naar haar hoogzwangere nicht Elisabeth om haar te helpen. Een paar maanden later zal Maria Jezus Christus ter wereld brengen, en Zij blijft trouw aan Haar Zoon gedurende Zijn aardse levensweg, tot onder het Kruis van Golgotha. Maria is altijd verbonden met Jezus en Ze verwijst ook steeds naar Hem. Bekende woorden zijn de woorden die Maria sprak op de Bruiloft van Kana: “Doe maar wat Hij jullie zal zeggen.”
De jongeren van vandaag
De jongeren die naar Lissabon trokken komen van allerlei streken van de wereld. Je ziet een kleurrijke Kerk met verschillende accenten. Naast jonge mensen die Jezus Christus en Maria al hebben leren kennen, zijn er ook jongeren die nog zoeken. We leven in een moeilijke tijd en verwarde samenleving. Hopelijk vinden de jonge mensen bij Jezus Christus en Zijn en onze Moeder Maria rust en voedsel voor de ziel.
Onze Paus
Ondanks zijn broze gezondheid heeft Paus Franciscus het goed gedaan in Lissabon. Voor vele mensen is de Paus een lichtpunt in deze wereld en Hij wil de jongeren in hun geloof bevestigen. In zijn verkondiging verwijst de Paus altijd naar Jezus Christus die van ieder mens houdt.
Pelgrimstocht
Dit jaar was de Wereldjongerendag in Europa en de jongeren trokken dwars door Europa naar Portugal. Onderweg kwamen ze mooie steden, cultuur en natuur tegen. Een Katholieke bedevaart gaat samen met gebed, ontmoeting en gezelligheid. Dat brengt het beste in de mens naar boven. Mensen worden hartelijker, geduldiger, dienstbaarder voor elkaar. Het is een geloofsweg en een geloofsfeest. Door de onderlinge ontmoetingen groeit de vriendschap met elkaar en de vriendschap met Jezus en Maria wordt verdiept en versterkt. Dat is voor onze Kerk levensbelangrijk. Want deze jonge mensen worden in de toekomst de dragers van de Blijde Boodschap. Laten we voor hen bidden.
Pastoor Karel Loodts
Elke mens hoopt op iemand die hem of haar begrijpt, op wie je kunt bouwen en die je niet in de steek laat. Kleine kinderen voelen zich veilig bij hun ouders, jongeren zoeken vriendschap bij elkaar, een volwassene hoopt op een levenspartner die trouw blijft en bij wie men zich begrepen en geborgen weet. En een gelovige leerling van de Heer vertrouwt op God, Jezus Christus en/of Maria.
Toch kunnen mensen elkaar soms teleurstellen. Soms verwachten mensen ook veel van God en zijn ze teleurgesteld in Hem. Dat was ook de ervaring van de apostelen. Er is een fragment in de Bijbel waar Petrus tot de andere apostelen zegt: “Ik ga vissen.” In die woorden van Petrus klinkt ontmoediging door. Vissen kon hij goed en hij ging terug naar zijn oude leventje. Hij was visser, hij bleef visser. En dan staat daar in het Evangelie: “Ze vingen die nacht niets”. Niets is niets, nul, noppes. Honger. Maar dan blijkt dat Gods Zoon Jezus trouwer is aan de mensen dan de mensen aan Hem. De verrezen Heer verschijnt aan het meer, maar ze herkenden Hem niet. Jezus riep: “Werpt het net uit, rechts van de boot, daar zult ge iets vangen.” Toen ze luisterden naar de Heer vingen ze vis, zoveel dat ze het net achter de boot moesten aanslepen naar het strand. Pas dan gaan hun ogen open: “Het is de Heer”. Petrus springt in het water om naar de Heer te zwemmen, zo snel mogelijk.
Wat Jezus met zijn apostelen doet, doet Hij soms ook met ons. We kunnen soms teleurgesteld zijn in anderen en in ons geloof. Maar zoals bij die apostelen aan het Meer komt Jezus ook naar ons toe. In de Eucharistie spreekt Hij zijn woorden tot ons, maar vaak horen we Hem niet. Hij breekt het Brood voor ons, maar onze ogen zijn soms troebel en we herkennen Hem niet. Hij roept ons telkens op: “Stel je vertrouwen in Mij; geef jezelf helemaal aan Mij; Ik ben er voor jou en hou van jou; Ik wacht op je tot je Mij herkent.” Wij mogen zoals de apostelen zeggen: “Het is de Heer” die we in de Mis ontmoeten.
Onze wereld en onze medemensen hebben Jezus Christus nodig. Hij wil ons voeden met het Brood uit de hemel en zo wil Hij ons sterk maken om anderen te helpen. Want de liefde tot Jezus Christus en de dienst aan medemensen gaan samen. Op verschillende manieren kan men anderen dienen. Voor de een is het de bereidheid om anderen te helpen in dagdagelijkse dingen. Voor een ander is het luisteren naar een ander. Voor weer een ander is het de actieve inzet in de parochie. Voor een vierde is het weer iets anders. Maar hoe de inzet ook is, zij vertrekt vanuit de woorden van Jezus: “Werpt het net uit” oftewel: doe iets! “Het is de Heer” die we in de Mis ontmoeten en Hij wil ons inspireren tot liefdevolle actie.
Pastoor Karel Loodts
De gegevens die u ons overmaakt worden enkel gebruikt voor het doel waarvoor u ze doorgeeft.
De persoonlijke data worden niet verwerkt noch overgemaakt aan derden.
U kunt op ieder ogenblik, bij email, vragen om uw gegevens te laten wissen.
Deze website maakt gebruik van cookies.
We gebruiken cookies om inhoud te personaliseren en verkeer te analyseren.
Deze informatie wordt niet gedeeld en is enkel toegankelijk voor Kerk Tienen!