Kabbeeklezing “Het Tiens Begijnhof”
Maandag 18 november 2024 om 19.30 uur – Kapel Pastoraal Centrum
Na de vorige Kabbeeklezing over
‘De vrouw in de Kerk’, gaan we op 18 november terug in de tijd, meer bepaald naar de 13de eeuw.
Vanaf de 11de eeuw komt er een soort ‘Reveil’, een religieuze beweging waarbij men terug wil naar de ‘vita apostolica’, de levenswijze van de eerste apostelen en christenen. Men wil, over de kerkelijke hiërarchie en de kloosterstructuren heen, aanknopen bij een authentieke en evangelische levenswijze. De kerk zit immers op dat ogenblik in een crisisperiode: door de economische groei, de bloei van de steden en het verwerven van positie en macht zijn vele kerkelijke gezagsdragers de evangelische waarden kwijt geraakt. Men voelt dat de kerk aan herbronning toe is en men gaat op zoek naar nieuwe vormen van christelijke leven. Dit ‘Reveil’ was eigenlijk reeds door paus Gregorius VII (1072-1085) met zijn Gregoriaanse hervorming’ in gang gezet. Er breekt een periode aan van klooster-hervormingen en nieuwe kloosterstichtingen (Cisterciënzers, de bedelorden), naast het heropleven van het kluizenaarsleven, zowel door mannen als vrouwen.
Tegen het einde van de 12de eeuw begint het in Brabant te bruisen van evangelisch leven. Tal van vrouwen willen een religieus ideaal nastreven, maar willen daarbij hun zelfstandigheid bewaren. Ze voelen zich niet thuis in een klooster en zoeken hun eigen weg. Praktisch leven ze op allerlei manieren: in hun familie of alleen, met enkelen samen of als kluizenares. Ze vestigen zich in de onmiddellijke nabijheid van een bedehuis, om er zo vaak mogelijk diensten te kunnen volgen. Men gaat hen ‘mulieres religiosae’ of ‘devotae’ noemen, devote vrouwen die zich wijden aan ziekenzorg, gebed en contemplatie. Ze vormen één geestelijke gemeenschap met als meest opvallende kenmerken: soberheid, extatisch gebed, speciale verering voor de eucharistie en naastenliefde.
Zo ontstaan op het einde van de 12de eeuw, uit dit gevarieerd milieu van godvruchtige vrouwen, de begijnen in strikte zin. Ze houden vast aan de ‘vita apostolica’, maar doen, in tegenstelling tot de kloosterlingen, geen afstand van hun bezittingen. Ze leggen ook geen publieke eeuwige geloften af, maar beloven kuis te leven en gehoorzaam te zijn aan hun geestelijke leider.
De vorming van ‘begijnhoven’ komt in de eerste helft van de 13de eeuw op gang. Ze ontstonden veelal in de nabijheid van een waterloop (in Tienen de Borggracht), waar geen bewoning aanwezig was en lagen vaak buiten de oude stadswallen. Bij uitbreiding van de steden kwamen ze meestal binnen de stadsmuren te liggen.
Met de Kabbeeklezing willen we deze moedige dames in de kijker zetten, hun leven en verlangens, hun devotie en geloof. Begijnen waren geen ‘feministen’, maar zelfstandige, kranige vrouwen, die hun ‘mannetje’ konden staan.
Wil je meer te weten komen over onze Tiense begijnen, dan ben je van harte welkom in de kapel van het Pastoraal Centrum, Gilainstraat 104 in Tienen.
Marina Gelaude