We zitten allemaal in dezelfde boot. Als het regent of de zon schijnt, regent het of schijnt de zon voor iedereen. Minder duidelijk is dat de honger in Afrika ook onze honger is, of dat een aardbeving in India ook onze aardbeving is. Toch worden we in de Kerk eraan herinnerd dat we in dezelfde boot zitten. We zijn namelijk allemaal broers en zussen van elkaar. Maar doordat we het zo druk hebben en zoveel zorgen hebben met onze dagdagelijkse bezigheden, ervaren we niet altijd dat we met zijn allen in dezelfde boot zitten. We hebben zoveel te doen en we vergeten dat we broers en zussen van elkaar zijn. Gelukkig is in onze boot, in onze wereld, Jezus gekomen. Met Kerstmis zongen we nog: “Hij komt van alzo hoge, van alzo veer.” God heeft ons bestaan willen delen en Hij heeft duidelijk gemaakt wie wij zijn: broers en zussen van elkaar.
In het Evangelie horen we dat Jezus ging zitten in het bootje van Simon Petrus. Vanuit die boot sprak Jezus de mensen toe. Petrus was de eerste bisschop van Rome en ondertussen is Paus Franciscus zijn opvolger. Vanuit zijn boot, de Kerk, spreekt de Heer het duidelijkst. We mogen geloven dat de Heer ons vanuit het schip van de Kerk toespreekt. Wij ontmoeten de Heer in onze kerkgebouwen tijdens de vieringen. De Heer wil ons zo bemoedigen en ons de kracht en de inspiratie geven hoe we zorg voor elkaar kunnen dragen.
Toen Jezus zo in dat bootje van Simon Petrus zat, zei Hij: “Vaar nu naar het diepe en gooi uw netten uit voor de vangst.” “Wij hebben niets gevangen” klaagden de apostelen, waarop Jezus zei: “Probeer het nog een keer.” “Op Uw woord” zei Petrus “Op Uw woord zal ik de netten uitgooien.” Wij worden door het Woord van de Heer ook uitgenodigd om regelmatig van koers te veranderen en onze netten uit te gooien. In elke Mis vragen we aan de Heer: “Heer Jezus, kom in mijn levensbootje dat zo vol zit met dagdagelijkse zorgen en beslommeringen. Kom Heer, dat ik weer moed vat om de netten uit te werpen.”
We weten niet hoe onze vangst, hoe ons leven zal zijn. Maar de apostelen vingen zoveel vissen dat hun net dreigde te scheuren. De leerlingen waren zo onder de indruk dat ze de Heer volgden en vissers van mensen werden door het doopsel dat zij toedienden. Wij zijn ook gedoopt en zo zijn we broers en zussen van elkaar en door het doopsel is de Heer zelf ons Broer geworden. De Heer zit in ons levensbootje. Laten we ons hart voor Hem openen zodat we Zijn stem nog beter kunnen horen.
Pastoor Karel Loodts